3gt Thursday 29.10.20

Hello!
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Hello!

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Past simple + Present perfect
Lesson goal: At the end of this lesson you know how the past simple and present perfect are formed.
Also, you learn when to use a past simple and when to use a present perfect in a sentence.  

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Lien

Past simple in affirmative sentences
Look at the following sentences. Do you recognize the past simple?
- I was in London last year. (be)
- We saw this film last night. (see)
- They bought the same dress yesterday. (buy)
- I worked really hard last year (work)

Slide 5 - Diapositive

Wat zet je achter een regelmatig werkwoord om er een past simple van te maken?

Slide 6 - Question ouverte

Bij de onregelmatige werkwoorden is de ……………..vorm de past simple.

Slide 7 - Question ouverte

Past simple (questions)
Look at the following sentences. Can you recognize the past simple?
- Was I in London last year? (be)
- Did we see this film last night ?(see)
- Did they buy the same dress yesterday? (buy)
- Did I work hard last year? (work)

Slide 8 - Diapositive

Hoe maak je een vraagzin in de past simple?

Slide 9 - Question ouverte

Past simple (negations)
Look at the following negations. 
- I wasn't in London last year. (be)
- We didn't see this film last night. (see)
- They didn't buy the same dress yesterday. (buy)
- I didn't work hard last year (work)

Slide 10 - Diapositive

Hoe maak je een ontkenning met de past simple?

Slide 11 - Question ouverte

Samenvattend

Bij bevestigende zinnen krijgt de stam -ed of verandert in
          de 2de vorm omdat het een onregelmatig werkwoord is.
Bij ontkennende zinnen komt "didn't" erbij en de stam blijft hetzelfde
Bij vragende zinnen begin je met "did" en de stam blijft hetzelfde
Met het werkwoord "to be" hoef je de bovenste regels niet te volgen en
          alleen "was/were/wasn't/weren't" te gebruiken.

Slide 12 - Diapositive

When do you use a past simple?
Je gebruikt de past simple om te zeggen dat iets in het verleden is gebeurd en nu is afgelopen.
Vaak staat er een tijdsbepalingg in de zin zoals yesterday, last year, in 1980, when I was a child etc.
Examples:
• It happened in 1870.
• He saw her last week
• We first met a year ago.





Slide 13 - Diapositive

Present perfect in affirmative sentences

- My father has lived in Rome for two years. (live)
- I have been in New York for a week. (be)
- They have known each other since 2013. (know)

Slide 14 - Diapositive

Hoe maak je een present perfect (regelmatige werkwoorden)?

Slide 15 - Question ouverte

Hoe maak je een present perfect (onregelmatige werkwoorden)?

Slide 16 - Question ouverte

Present perfect (negations)


- My father has not (hasn't) lived in Rome for two years. (live)
- I have  not (haven't) been in New York for a week. (be)
- They have not (haven't) known each other since 2013. (know)

Slide 17 - Diapositive

Present perfect (questions)


- Has my father lived in Rome for two years? (live)
- Have  been in New York for a week? (be)
- Have they known each other since 2013? (know)

Slide 18 - Diapositive

Hopelijk viel je het volgende op...

  • Er komt have (I, you, we, they) of has (he,she, it) in voor.
  • De  stam krijgt  -ed of verandert in
              de 3de vorm
  • Bij ontkennende zinnen komt not  achter has/have
  • Bij vraagzinnen komt has/have vooraan in de zin. 
     
              
          

Slide 19 - Diapositive

When do you use a present perfect? 
- Je gebruikt de present perfect om te zeggen dat iets in het verleden is begonnen en nu nog aan de gang is.
I have lived in Groningen since 1998
- Om te praten over ervaringen en over gebeurtenissen waarvan je nu het resultaat merkt.
I can't find my keys. I have lost them. 
Look! She has broken her leg.
So far, I haven’t heard from him.
I have never been to London.

Slide 20 - Diapositive

Signaalwoorden present perfect
Belangrijke signaalwoorden om uit je hoofd te leren;
- since, for, just, ever, never, yet, already, so far, up till know, (for)how long, lately?
• How long have you been here?
• Have you read any good books lately?
• He has never had a date with her.
• So far, I haven’t heard from him.


Slide 21 - Diapositive

Fill in past simple or present perfect.
Jack .........(finish) work an hour ago.

Slide 22 - Question ouverte

I ..................(be) a teacher since 2010.

Slide 23 - Question ouverte

Practise with past simple/present perfect

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Lien