Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
3h thema 9
Slide 1 - Diapositive
Wat is het verschil tussen EU en EMU landen?
A
EMU landen liggen niet in Europa
B
EMU landen betalen met de Euro, niet alle EU landen doen dat
C
EU landen hebben geen vrij verkeer van goederen en diensten
D
EMU landen zijn geen onderdeel van de NATO
Slide 2 - Quiz
Deze maatregel maakt importproducten duurder
A
protectie
B
invoerverbod
C
exportsubsidie
D
invoerheffing
Slide 3 - Quiz
Deze maatregel zorgt voor een afname van de aangeboden hoeveelheid
A
invoerquota
B
Exportquote
C
importquote
D
BBP
Slide 4 - Quiz
Deze maatregel zorgt voor een verschuiving van de aanbodlijn naar links
A
invoerquota
B
Exportquote
C
importquote
D
BBP
Slide 5 - Quiz
Dit land is geen lid van de EU
A
Cyprus
B
Estland
C
Slovenië
D
Groot Brittanië
Slide 6 - Quiz
Dit land is wel EU land maar geen EMU land
A
Polen
B
Portugal
C
Cyprus
D
Malta
Slide 7 - Quiz
Je mag als inwoner van een EU land in elk ander EU land gaan werken. Dit is een voorbeeld van VRIJ VERKEER VAN ...
A
Personen
B
Goederen en diensten
C
Kapitaal
D
Eurozone
Slide 8 - Quiz
Je kunt als inwoner van Nederland zonder protectie bloemen uitvoeren naar polen. Dit is een voorbeeld van VRIJ VERKEER VAN ...
A
Personen
B
Goederen en diensten
C
Kapitaal
D
Eurozone
Slide 9 - Quiz
De voorloper van de EU is de
A
Europese gemeenschap van kolen en staal
B
Europese Dounane unie
C
Europese gezamelijke kapitaal en stadsunie
D
EMU
Slide 10 - Quiz
Door vrij verkeer ontstaat
A
een Gemeenschappelijke markt
B
protectiegebieden
C
grensunie
D
handelsbelemmeringen
Slide 11 - Quiz
Een Nederlander gaat in Duitsland op een camping staan. Voor Duitsland is dit...
A
Import
B
Export
C
Wederuitvoer
Slide 12 - Quiz
Een open economie kun je herkennen aan...
A
Hoge import en exportwaardes
B
Hoge import en exportquotes
C
veel protectie
D
lidmaatschap van de EU
Slide 13 - Quiz
Welke valuta werd, voorafgaand aan de EMU, in duitsland gebruikt?
A
Duitse Mark
B
Duitse Rand
C
Rijkseuro
D
Duitse Kroon
Slide 14 - Quiz
Welk begrip: Door export ontstaat een grotere afzetmarkt. Bedrijven kunnen zich hierdoor specialiseren. Hierdoor ontstaan ... waardoor de kosten dalen.
A
Exportkansen
B
schaalvoordelen
C
constante kosten
D
vrij verkeer
Slide 15 - Quiz
Het tegenovergestelde van protectie is...
A
Vrijhandel
B
export
C
specialisatie
D
internationale arbeidsverdeling
Slide 16 - Quiz
Productenten in een land verdient hier minste aan...
A
Wederuitvoer
B
Export
Slide 17 - Quiz
Nederland exporteert in een jaar voor...
A
10 miljard
B
2.000 miljard
C
220 miljard
D
200 miljoen
Slide 18 - Quiz
Dit land is als laatste toegetreden tot de EU
A
Griekenland
B
Kroatie
C
Oekraïne
D
Cyprus
Slide 19 - Quiz
Dit land is geen lid van de EU
A
Bulgarije
B
roemenië
C
Ierland
D
Zwitserland
Slide 20 - Quiz
Van de vier EU landen met de meeste toeristen (gemeten in hotelovernachtingen) is dit land het meest populair
A
Frankrijk
B
Duitsland
C
ITalië
D
Spanje
Slide 21 - Quiz
Van de grootste EU landen, heeft dit land de grootste oppervlakte
A
Spanje
B
Frankrijk
C
Zweden
D
Duitsland
Slide 22 - Quiz
Van de alle 27EU landen, is Nederland het ... ste land gemeten in BBP per hoofd van de bevolking (welvaart)