4.1 De financiering van risico's

Bijna geen risico
weinig risico
groter risico
aandelen
spaarrekening
obligaties
vastgoed
termijndeposito's
kunst
beleggingsfondsen
1 / 14
suivant
Slide 1: Question de remorquage
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Bijna geen risico
weinig risico
groter risico
aandelen
spaarrekening
obligaties
vastgoed
termijndeposito's
kunst
beleggingsfondsen

Slide 1 - Question de remorquage

Orden de vermogenstitels naar risico. Sleep de titels naar het risico.
Bijna geen risico
Weinig risico
Groter risico
Aandelen
Obligaties
spaarrekeningen
termijndeposito's

Slide 2 - Question de remorquage

Een verzekering sluit je af wanneer de                                een te groot risico is. Met het betalen van een                              neemt de
                             dit risico over. Als meer mensen zich verzekeren, dan spreid je namelijk het risico. Door het risico te spreiden is er                                    met degene die pech hebben dat bijvoorbeeld hun brommer                                 oploopt.

solidariteit
schade
verzekeringsmaatschappij
premie
kans op schade
polis
risico aversie
eigen risico

Slide 3 - Question de remorquage

Beleggen is en blijft risicovol en hoe langer de termijn hoe risicovoller.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

Risico =
A
kans op schade + schade
B
kans op schade / schade
C
kans op schade x schade

Slide 5 - Quiz

Thijmen heeft een verzekering afgesloten met een 'eigen risico'.
Wat is een 'eigen risico'?
A
Dat je niet weet wanneer er iets gebeurd
B
Dat je een eigen risico neemt
C
Dat deel moet je zelf betalen bij schade
D
Een deel van de schade wordt niet vergoed door de verzekeraar

Slide 6 - Quiz

Onvrijwillige risico's zijn risico's die niet te vermijden zijn.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Een risicoavers persoon zoekt zoveel mogelijk risico's op.
A
Juist
B
Onjuist
C
wat?!

Slide 8 - Quiz

Wat betekent risicoaversie?
A
Angst voor risico's uit het verleden
B
Informatie zoeken over risico's
C
Roekeloos gedrag vertonen
D
De mate waarin mensen afkerig zijn van risico's

Slide 9 - Quiz

4.1 De financiering van risico's
Ondernemingen moeten investeren om hun productiviteit op peil te houden.
Maar: investeringen brengen risico met zich mee.
Misschien daalt de vraag wel in de toekomst. Dan verdien je het niet terug.
Dit noem je ondernemingsrisico: de kans dat de investering verlies geeft x de omvang van het verlies

Slide 10 - Diapositive

Eigen vs vreemd vermogen
Investeringen kosten geld. Je kunt eigen geld gebruiken of geld lenen.

Eigen geld:  je gebruikt eigen vermogen, bijvoorbeeld ingehouden winst of opbrengsten van een aandelenemissie.
Geleend geld: Vreemd vermogen aantrekken.

Slide 11 - Diapositive

Risicopremie
Een bank die geld uitleent aan een bedrijf voor een investering loopt de kans dat de lening niet wordt terugbetaald.
De bank wil gecompenseerd worden voor dit risico. Daarom maken ze de rente wat hoger met een risicopremie.
Deze premie hangt af van hoe hoog de bank het risico inschat.

Slide 12 - Diapositive

Risicopremie
Als het risico lager is vraagt de bank dus ook een lagere rente.
Het risico wordt bijvoorbeeld lager als de bank een onderpand krijgt. Als de lening niet wordt afbetaald, wordt de bank eigenaar van het onderpand.
Denk aan: hypotheek. Het huis is onderpand. Kun je de hypotheek niet betalen, dan krijgt de bank je huis.

Slide 13 - Diapositive

Aandelenemissie
Een bank kan in plaats van geld lenen ook nieuwe aandelen uitgeven. De aandeelhouders kopen zich in in het bedrijf. Het geld dat de onderneming ophaalt met deze emissie hoeft ze niet terug te betalen. Je hebt ook geen rentekosten.
Nadelen:
- Je moet in de toekomst winst uitkeren
- Aandeelhouders zijn mede-eigenaar en mogen meebeslissen.

Slide 14 - Diapositive