Oefen opdrachten spieren

Oefen opdrachten spieren
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Oefen opdrachten spieren

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoel
Na de les weet je de ligging van de spieren van de onderste extremiteiten
Ken je de verschillende contracties en brandstof van de spieren

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke spier is dit?
A
Deltaspier
B
Grote bilspier
C
Hamstrings
D
Tweehoofdige kuitspier

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Onwillekeurige spieren zijn opgebouwd uit:
A
Glad spierweefsel
B
Dwarsgestreept spierweefsel
C
Hartspierweefsel

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke spier is dit?
A
Vierhoofdige dijbeenspier
B
Kleermakersspier
C
Heup-lendenspier
D
Hamstrings

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Beweging naar voren wordt
gemaakt door de spier aan de voorkant.
Welke spier wordt hier gebruikt?
A
Hamstrings
B
Vierhoofdige dijbeenspier

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heet deze spier?
A
M. Quadriceps femoris
B
M.Adductor
C
M.Sartorius
D
M. Rectus femoris

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat doen 2 spieren die synernisten zijn?
A
Spieren die allemaal dezelfde beweging uitvoeren
B
Spieren die samenwerken maar in tegengestelde richting
C
Spieren die aanspannen
D
Spieren die ontspannen

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heet deze spier?
A
Lange tenenstrekker
B
Hamstrings
C
Voorste scheenbeenspier
D
Tweehoofdige kuitspier

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke spier is dit?
A
Vierhoofdige dijbeenspier
B
Scholspier
C
Lange tenenstrekker
D
Voorste scheenbeenspier

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Dwarsgestreepte spieren zijn onwillekeurige spieren.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is spier innervatie?
A
Het bewegen van een spier
B
Het samentrekken van een spier
C
Het prikkelen van een spier

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de origo van deze spier?
A
Hielbeen
B
Kuitbeen
C
Onderkant dijbeen
D
Bovenkant scheenbeen

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat doen 2 spieren die antagonisten zijn?
A
Spieren die allemaal dezelfde beweging uitvoeren
B
Spieren die samenwerken maar in tegengestelde richting
C
Spieren die aanspannen
D
Spieren die ontspannen

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij isotonische contractie blijft de spanning van de spier hetzelfde en verandert de lengte van de spier
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een hypotonische spier?
A
De spier is slap
B
De spier is gespannen
C
Een koude spier
D
Een warme spier

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn de origo en
insertie van deze spier?
A
origo : os tibia insertie : os voetos
B
origo : os pelvis insertie : os femur
C
origo : os pelvis insertie : os fibula
D
origo : os pelvis insertie : os humerus

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een origo van een spier?
A
Beginpunt
B
Eindpunt
C
Tussenstuk

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

welke spier is hier blauw?
A
grote bilspier
B
heup/lende spier
C
kleermakersspier

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heet de aanhechting van een spier?
A
spierhoofd
B
tendo
C
origo
D
insertio

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn hypertonische spieren?
A
gespannen spieren
B
spieren in rust
C
ontspannen spieren
D
hypo spieren

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat doen 2 spieren die agonisten zijn?
A
Spieren die allemaal dezelfde beweging uitvoeren, waarvan 1 de hoofdwerking heeft
B
Spieren die samenwerken maar in tegengestelde richting
C
Spieren die aanspannen
D
Spieren die ontspannen

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke spier is dit?
A
kleermakerspier
B
hamstrings

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Spieratrofie is
A
Afname van spierweefsel
B
Toename van spierweefsel
C
Een scheur in het spierweefsel
D
Ernstige spierpijn

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke spier is hier afgebeeld?
A
De tweehoofdige kuitspier
B
De scholspier
C
De voorste scheenbeenspier
D
De driehoofdige kuitspier

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke spier zie je hier?
A
Voorste scheenbeenspier
B
Tweehoofdige dijbeenspier
C
Vierhoofdige dijbeenspier
D
Tweehoofdige kuitspier

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de aanhechting van een spier
A
Begin
B
Buik
C
Einde

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij isometrische contractie spant de spier zich, maar de lengte van de spier verandert niet
A
waar
B
niet waar

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de brandstof voor spieren?
A
Koolhydraten
B
Glucose
C
Vitamines
D
Zuurstof

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Les evaluatie

Slide 30 - Diapositive

8. Evalueren