Bewegen: versneld - eenparig - vertraagd

versneld - eenparig - vertraagd
Lesplan
1.   Terugblik §5.2 
2.  Theorie §5.3
3.  Zelfstandig werken (§5.2 nakijken §5.3 maken)
4.  Afsluiting (vooruitkijken)
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
Nask / TechniekMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

versneld - eenparig - vertraagd
Lesplan
1.   Terugblik §5.2 
2.  Theorie §5.3
3.  Zelfstandig werken (§5.2 nakijken §5.3 maken)
4.  Afsluiting (vooruitkijken)

Slide 1 - Diapositive

Hoe kun je snelheid in m/s omrekenen naar km/h
A
: 1000
B
: 3,6
C
x 1000
D
x 3,6

Slide 2 - Quiz

Meneer Flierman doet mee aan een triatlon en legt de 3800 meter zwemmen af in 2 uur, de 180 km fietsen in 5 uur en de marathon van 42,2 kilometer in 180 minuten.
Bereken zijn gemiddelde snelheid over de gehele triatlon

Slide 3 - Question ouverte

Slide 4 - Vidéo

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Een horizontale lijn in een v,t-diagram hoort bij:
A
Versneld
B
Eenparig
C
Vertraagd
D
Geen van allen

Slide 8 - Quiz

Een diagonale (recht evenredige) lijn hoort bij:
A
Eenparig (x,t)
B
Versneld (x,t)
C
Versneld (v,t)
D
Eenparig (v,t)

Slide 9 - Quiz

Tegenkomen/inhalen 
Bram vertrekt op zijn fiets op t = 0 s vanaf zijn brievenbus richting de winkel 40 meter verderop. Zijn snelheid is 3,0 m/s. Op hetzelfde moment vertrekt Lisa lopend vanaf de winkel richting Bram met een snelheid van 1,0 m/s. 
Bepaal wanneer en waar zij elkaar ontmoeten.

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive