Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Modale werkwoorden 2T
1 / 26
suivant
Slide 1:
Diapositive
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2,3
Cette leçon contient
26 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
30 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Dus, wat hoort bij 'jij moet':
Du ____ (moeten)
A
muss
B
musst
C
müsst
D
müssest
Slide 4 - Quiz
Kies de juiste vorm:
wir _____ (moeten)
A
mussen
B
müssen
C
müsstet
D
musst
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Diapositive
Wat is de juiste vertaling?
Ich ____ nicht rauchen (dürfen).
A
dürst
B
darf
C
dürfen
D
darfst
Slide 7 - Quiz
Wat is de juiste vertaling?
Die Lehrer ______ schon rauchen. (dürfen)
A
darfen
B
darft
C
dürfen
D
darf
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Diapositive
Wat is de juiste vertaling:
Ich ____ es nicht. (weten)
A
wiss
B
weiß
C
wisst
D
weißen
Slide 10 - Quiz
Wat is de juiste vertaling?
______ du es? (weten)
A
Wisst
B
Weißt
C
Wissen
D
Weißen
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Diapositive
Wat is de juiste vertaling?
Du ______ das schon! (kunnen)
A
kann
B
könnt
C
künnst
D
kannst
Slide 13 - Quiz
Wat is de juiste vertaling?
Ihr ______ das schon! (kunnen)
A
kannen
B
kannst
C
könnt
D
können
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Diapositive
Wat is de juiste vertaling?
Ich ____ nicht mehr. (willen)
A
wollen
B
willst
C
wollst
D
will
Slide 16 - Quiz
Slide 17 - Diapositive
Wat is de juiste vertaling?
Ich ____ Pizza. (mögen)
A
mag
B
magst
C
mögt
D
magen
Slide 18 - Quiz
Wat is de juiste vertaling?
Alle ______ Pizza! (mögen)
A
mag
B
mögen
C
magst
D
mögt
Slide 19 - Quiz
Slide 20 - Diapositive
Probeer ze allemaal:
Vertaal: wij moeten (müssen)
A
wir mussen
B
wir müsst
C
wir muss
D
wir müssen
Slide 21 - Quiz
Vertaal: ik mag (dürfen)
A
ich mag
B
ich darf
C
ich magst
D
ich dürfen
Slide 22 - Quiz
Vertaal: jullie zullen (sollen)
A
wir sollen
B
ihr sollen
C
ihr soll
D
ihr sollt
Slide 23 - Quiz
Vertaal: jij mag (dürfen)
A
du mag
B
du darfst
C
du mögen
D
du darfen
Slide 24 - Quiz
Vertaal: jij kan (können)
A
du kannst
B
du können
C
du kann
D
du könnst
Slide 25 - Quiz
Ik snap de modale werkwoorden:
A
Helemaal! (Total!)
B
Helemaal niet! (Total nicht!)
C
Bijna - nog even oefenen (Fast - noch üben)
D
Een beetje (Ein bisschen)
Slide 26 - Quiz
Plus de leçons comme celle-ci
Grammatik LU - Kapitel 3 Modale werkwoorden
Décembre 2021
- Leçon avec
35 diapositives
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2,3
2T Kapitel 8
Avril 2021
- Leçon avec
34 diapositives
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2,3
Kapitel 8 - Modale werkwoorden
Avril 2022
- Leçon avec
39 diapositives
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2,3
Kap 1 und 2 Quiz ww
Mars 2022
- Leçon avec
30 diapositives
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Modale werkwoorden M2
Mai 2022
- Leçon avec
49 diapositives
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
DBKT2A K10 FERIEN Grammatik E KADER/TL
Juin 2023
- Leçon avec
34 diapositives
Duits
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 2
DBKT2A K10 FERIEN Grammatik E KADER/TL
Décembre 2024
- Leçon avec
34 diapositives
Duits
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 2
modale werkwoorden verleden tijd
Mars 2022
- Leçon avec
26 diapositives
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3