Con Gusto 2 nuevo, 6a semana 1a clase

Programa
Con Gusto 2 nuevo, 6a semana , 1a clase 
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansHBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Programa
Con Gusto 2 nuevo, 6a semana , 1a clase 

Slide 1 - Diapositive

Programa

  • Repaso

  • Imperativo afirmativo U6

  • imperativo negativo U7

Slide 2 - Diapositive

Maak de opdrachten:
1. Vervang de zinsdelen door een voornaamwoord
2. Geef antwoord en vervang meewerkend en/of      
    lijdend voorwerp ( let op de pv in het antwoord!!

Slide 3 - Diapositive

Unidad 6 Imperativo afirmativo

Slide 4 - Diapositive

¡Pasa, pasa! TB pag. 55
Oefening 4 & 5a 
Ven a mi fiesta,
Pasa, pasa
Mi casa es su casa,
Entra, entra
Aquí están tus amigos
Ponte, ponte
¿No quieres más comida?
Come, come
Todo esto es para ti
¿Qué tal la fiesta?
Pasa, pasa
Pasa, pasa.
Mi casa es tu casa,
Bebe, bebe
y brinda con nostros.
Dime, dime
¿Te gusta esta música?
Baila, baila
hasta el amanecer
Se acabó la fiesta.
Vuelve pronto.
Mi casa es tu casa
onderstreep de nieuwe ww vormen

Slide 5 - Diapositive

Imperativo afirmativo= gebiedende wijs bevestigend       
      de vormen                            


tú vorm= 3de pers. enkv.
usted(es) vorm= uitgangwissel
vosotros= -R- + -D-
uitleg vorming op volgende slide

Slide 6 - Diapositive

uitleg vorming imperativo:
  • de tú vorm van de gebiedende wijs is hetzelfde als de 3de pers. enkelvoud:
   ¡Toma! ¡Come!¡ Escribe!  : Neem! Eet! Schrijf!

  • de usted vorm heeft een uitgangwissel d.w.z. ww op -ar krijgen de uitgang vd 3de pers.enkv. van ww op -er en ww op -er /-ir krijgen de uitgang vd 3de pers. enkv. van ww op -ar
    ¡ Tome! ¡ ¡Coma! ¡ Escriba! : Neemt u..! Eet u! Schrijft u..

  • de vosotros vorm : de eind -R- wordt vervangen door een -D-     
     ¡Tomad! ¡Comed! ¡ Escribid! Neem! Eet!  Schrijf!

  • de ustedes vorm zie usted maar dan derde pers.meervoud
      ¡ Tomen! ¡Coman! ¡ Escriban! Neemt u..! ¡ Eet u Schrijft u! 



Slide 7 - Diapositive

¿Cuándo se usa el imperativo?
adviezen:
Toma dos aspirinas y quédate en la cama
instructies:
Tomad la 3a calle a la derecha, cruzad la plaza...
bevelen of nadrukkelijk verzoek:
Páseme  el vino, por favor
 toestemming geven:
¿ Puedo fumar? Sí, fuma ( zie ook opdr. 6a)

Slide 8 - Diapositive

voor de onregelmatige usted/ustedes vormen ga je meestal uit vd 1ste pers. van de tegenwoordige tijd + uitgangwissel bijv.:
poner= pongo= ponga/n            decir=digo= diga/n
hacer= hago=    haga/n               salir= salgo= salga/n 
let op aanpassingen schrijfwijze ivm uitspraak!!
tocar, buscar, organizar etc

Slide 9 - Diapositive

De voornaamwoorden en de imperativo afirmativo
Bij de imperativo afirmativo  MOETEN de voornaamwoorden achter
 de gebiedende wijs vorm geschreven worden!!!!

Dit geldt voor - de meew. vnw:                  ¡ Cómprame un libro!
                            - de lijdende vnw:               ¡ Paga el libro!= ¡ Págalo!
                            - de wederk. vnw:               ¡ Lávate las manos!
Denk aan de accenten!!!!
maak opdr.  6a en b twee aan twee

Slide 10 - Diapositive

¡ A practicar! opdr. 5 b p. 55
geef de usted vorm van de imperativo je medestudent doet wat je hem opdraagt :

Slide 11 - Diapositive

Imperativo negativo

Slide 12 - Diapositive

opdr. 7 p. 67 tb
Subraya en los anuncios todas las formas del imperativo en geef de infinitivo

¿Ves diferencias entre las formas que ya conoces y las negativas de estos anuncios?

Slide 13 - Diapositive

vorming van de  imperativo negativo
De vorm van de imperativo negativo (ontkennende gebiedende wijs) is eenvoudiger dan de imperativo afirmativo. Zij worden allemaal gevormd vlgs hetzelfde principe:   
• De werkwoorden die eindigen op -ar krijgen de uitgangen vd                             werkwoorden  op -er/-ir in de tegenwoordige tijd.                                    
• De werkwoorden die eindigen op -er en -ir hebben dezelfde uitgangen als werkwoorden die eindigen op -ar in de tegenwoordige tijd.
  • voor de onregelmatige werkwoorden ga je uit van de 1ste pers. o.t.t             

Slide 14 - Diapositive

pasar
beber
abrir
tú                   no
pases
bebas
abras
usted            no
pase
beba
abra
vosotros       no
paséis
bebáis
abráis
ustedes        no
pasen
beban
abran
Regelmatige vormen: overal uitgangwissel

Slide 15 - Diapositive

  Onregelmatige werkwoorden: je gaat uit vd 1ste pers. ott + uitgangwissel

usted
vosotros
ustedes
no hagas
no haga
no hagáis
no hagan
no salgas
no salga
no salgáis
no salgan
no des
no dé
no deis
no den
no vayas
no vaya
no vayáis
no vayan
no seas
no sea
no seáis
no sean
over het algemeen ga je uit vd 1ste pers. ott:
bijv :
tengo=  no tengas, no tenga, no tengáis, no tengan
vengo= no vengas, no venga, no vengáis, no vengan
salgo=no salgas, no salgo, no salgáis, no salgan 
  hacer           salir           dar         ir                ser

Slide 16 - Diapositive

-ar
-er/ir
e/ie-o/ue
 ir 
decir
hacer
De vormen van de imperativo bevestigend +ontkennend
bij elkaar in één schema.....
Let op:
voornaamwoorden achter de imperativo afirmativo: melo
 maar vóór de imperativo negativo  : no me lo digas
e/i wissel:
tú pide/no pidas
usted pida/no pida
vs pedid/no pidáis
ustedes pidan/no pidan

Slide 17 - Diapositive

¡¡¡OJO!!!
Bij de imperativo afirmativo: de voornaamwoorden verplicht 
achter het werkwoord;
¡abre la ventana!= ¡ábrela!
¡ponte crema!= ¡póntela!
Bij de imperativo negativo: de voornaamwoorden verplicht 
vóór het werkwoord:
¡ No abras la ventana!= ¡no la abras!
¡ No te pongas crema!= ¡no te la pongas!
maak opdr. 8b

Slide 18 - Diapositive

Instrucciones para el parque

_____________________________
____________________________
__________________________
_______________________
___________________
maak 2 aan 2 opdr. 8 c

Slide 19 - Diapositive

1. Imperativo negativo: los 10 mandamientos de la clase
Maak nu  een document met 5 geboden voor jullie docenten en gebruik hiervoor de imperativo afirmativo
 
2. imperativo     
    afirmativo:

Slide 20 - Diapositive

1. Imperativo negativo
no hables
no entres
no escribas
no dejes
no llegues
no lleves
no olvides
no duermas
no dejes
no comas

Slide 21 - Diapositive

A=afirmativo
N=negativo
A
N

Slide 22 - Diapositive

los deberes para el viernes:
U 6: opdr. 6, 9, 17, 19, 
U 7: opdr. 6, 7, 8, 19

Slide 23 - Diapositive