15-01-2024

15-01-2024
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansBeroepsopleiding

Cette leçon contient 26 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 75 min

Éléments de cette leçon

15-01-2024

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Mirar deberes
(slides 12t/m 22)>
  TB, p. 67, ej. 8c,
Maak een bewustmakingscampagne over het milieu.
WB: p.69, ej.7, 8
p. 72, ej.16

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

pasar
beber
abrir
tú                   no
pases
bebas
abras
usted            no
pase
beba
abra
vosotros       no
paséis
bebáis
abráis
ustedes        no
pasen
beban
abran
Regelmatige vormen: overal uitgangwissel
zie ook pagina 123 TB 

Slide 6 - Diapositive

vorming van de  imperativo negativo
De vorm van de imperativo negativo (ontkennende gebiedende wijs) is eenvoudiger dan de imperativo afirmativo. Zij worden allemaal gevormd vlgs hetzelfde principe:   
• De werkwoorden die eindigen op -ar krijgen de uitgangen vd                             werkwoorden  op -er/-ir in de tegenwoordige tijd.                                    
• De werkwoorden die eindigen op -er en -ir hebben dezelfde uitgangen als werkwoorden die eindigen op -ar in de tegenwoordige tijd.
  • voor de onregelmatige werkwoorden ga je uit van de 1ste pers. o.t.t             

Slide 7 - Diapositive

  Onregelmatige werkwoorden: je gaat uit vd 1ste pers. ott + uitgangwissel

usted
vosotros
ustedes
no hagas
no haga
no hagáis
no hagan
no salgas
no salga
no salgáis
no salgan
no des
no dé
no deis
no den
no vayas
no vaya
no vayáis
no vayan
no seas
no sea
no seáis
no sean
over het algemeen ga je uit vd 1ste pers. ott:
bijv :
tengo=  no tengas, no tenga, no tengáis, no tengan
vengo= no vengas, no venga, no vengáis, no vengan
salgo=no salgas, no salga, no salgáis, no salgan 
  hacer           salir           dar         ir                ser

Slide 8 - Diapositive

onregelmatige imperativo negativo
zie ook pagina 123 TB CG2

Slide 9 - Diapositive

combinatie met pers.vnw
• ¡No os preocupéis! - (Maak je geen zorgen!)
• ¡No lo abras! - (Maak het niet open!)
• ¡No se lo digas! - (Vertel het haar niet!)

  Wanneer je iemand vertelt om iets NIET TE DOEN dan komt het voornaamwoord direct vóór het werkwoord. De ontkenning gaat daaraan vooraf.

Slide 10 - Diapositive

-ar
-er/ir
e/ie-o/ue
 ir 
decir
hacer
De vormen van de imperativo bevestigend +ontkennend
bij elkaar in één schema.....
Let op:
voornaamwoorden achter de imperativo afirmativo: melo
 maar vóór de imperativo negativo  : no me lo digas
e/i wissel:
tú pide/no pidas
usted pida/no pida
vs pedid/no pidáis
ustedes pidan/no pidan

Slide 11 - Diapositive

¡¡¡OJO!!!
Bij de imperativo afirmativo: de voornaamwoorden verplicht 
achter het werkwoord;
¡abre la ventana!= ¡ábrela!
¡ponte crema!= ¡póntela!
Bij de imperativo negativo: de voornaamwoorden verplicht 
vóór het werkwoord:
¡ No abras la ventana!= ¡no la abras!
¡ No te pongas crema!= ¡no te la pongas!
maak opdr. 8b

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

¡No busques excusas! TB pag. 67
Je werkt op een reclame bureau. Het team is nu bezig met een bewustmakingscampagne. Je mag de volgende onderwerpen in je campagne verwerken:
- Uso del agua
- El medio ambiente
- Ahorrar energía
- Uso del plástico
- Eigen ideeën
GEBRUIK DE IMPERATIVO NEGATIVO EN AFIRMATIVO

Slide 14 - Diapositive

El imperativo negativo

TB  p. 67.ej. 7b : ¿ Qué haces tú para cuidar el medio ambiente?
8c: Escribe instrucciones para el Parque de Doñana:¿ Qué hay que hacer y qué no hay que hacer?

Slide 15 - Diapositive

Instrucciones para el parque

_____________________________
____________________________
__________________________
_______________________
___________________
TB. p.67, ej.8 c

Slide 16 - Diapositive

 TB:Los pulmones de la ciudad  p. 68, ej. 9
lees de tekst en beantwoord onderstaande vragen
¿Hay parques en tu ciudad? ¿Te gusta ir al parque?


 



¿ Tiene éxito, el concepto de los huertos urbanos?
¿ El huerto de Elvira ya existe muchos años?
¿ Cuál era la función antes?
¿ Qué productos se cultivan en el huerto?
¿ Cuál es la ventaja para los niños?

Slide 17 - Diapositive

TB: pag 68, ej.10a ¿Qué están haciendo estas personas?

-Schrijf zoveel mogelijk dingen op die je kunt doen in een park .


-Kies één persoon uit het park en maak een zin met de gerundio .....

Slide 18 - Diapositive

 ¿Recuerdas? 

Slide 19 - Diapositive

Vul het juiste bezittelijk voornaamwoord in

Slide 20 - Diapositive

 TB: p. 69 ej. 11a

- escucha y lee las conversaciones en el parque.
38
39
40
41
 - subraya las palabras que indican posesión

Slide 21 - Diapositive

met ser en zonder lidwoord: geeft bezitter aan (van wie is het?)
Om een al genoemd zelfst.nw niet te herhalen, wordt beklemtoonde
bezittelijk vnw gebruikt met het bepaald lidwoord ( die van mij/jou etc.)
dit bezittelijk vnw kun je ook achter een zelfst.nw zetten: het betekent dan : een/een paar van...
María es una amiga mía
unos hermanos míos
X¿Ese chico es tu hermano?
0 No, el mío está en la escuela....
x ¿De quién es este libro?
0 Es mío
maak opdr.11c tb 

Slide 22 - Diapositive

TB:p.69 ej.11: De beklemtoonde bezittelijk voornaamwoord
enkelv. man.
vrouwelijk
merv. man.
vrouwelijk
yo
el mío
la mía
los míos
las mías 
el tuyo
la tuya
los tuyos
las tuyas
él/ella/
usted
el suyo
la suya
los suyos
las suyas
nosotros/nosotras
el nuestro
la nuestra
los nuestros
las nuestras
vosotros/
vosotras
el vuestro
la vuestra
los vuestros
las vuestras
ellos/-as
ustedes
el suyo
la suya
los suyos
las suyas

Slide 23 - Diapositive

Vul het juiste beklemtoonde bezittelijke voornaamwoord in....

Slide 24 - Diapositive

Deberes
WB:
p.70, ej. 10 a/b
p.72, ej.16
p.73, ejs. 18, 19
  • Slides 17 t/m 24

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive