Erfelijkheid: Kruisingen

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Erfelijkheid: Kruisingen

Een vrouw met blauw ogen krijgt een kind met bruine ogen. Het allel voor B bruine ogen is dominant over het allel voor b blauwe ogen.
Welk(e) genotype(n) kan de vader hebben gehad?

1. Alleen BB
2. Alleen Bb
3. Bb of BB
4. Bb of bb

De Manx is een staartloze kat. De eigenschap staartloos is het gevolg van het dominante gen A. Voor fokkers van dit ras doet zich het volgende probleem voor: homozygoot staartloze jongen zijn niet levensvatbaar. Ze sterven voor de geboorte.
Wat is het genotype van een levende staartloze kat?

1. aa
2. Aa
3. AA
4. AA of Aa

Cavia's kunnen zwartharig en witharig zijn. Zwart is dominant.
Bij welke van de kruisingen is de kans op een witte cavia het grootst?

1. Heterozygoot X Homozygoot dominant
2. Homozygoot dominant X Homozygoot recessief
3. Homozygoot recessief X Heterozygoot
4. Heterozygoot X Heterozygoot

Het gen voor donkere vachtkleur is dominant (A). De stamboom geeft de overerving van d vachtkleur in een konijnenfamilie weer. Geef de genotypen van konijn 1, 2 en 3.

1. 1 = Aa / 2 = Aa / 3 = aa
2. 1 = Aa / 2 = AA / 3 = aa
3. 1 = aa / 2 = aa / 3 = Aa

Twee witte Leghorns worden met elkaar gekruist. De stamboom geeft de resultaten weer.
Wat is het genotype van de ouders?

1. Beide AA
2. Beide Aa
3. Beide aa
4. één van beide AA, de ander Aa

Bij cavia's is korte haren dominant over lange haren.
Twee heterozygote cavia's paren met elkaar en krijgen jongen.
Welke verhouding in fenotypes verwacht je bij de nakomelingen?

1. 100% Lange haren
2. 100% Korte haren
3. 25% Lange haren / 75% Korte haren
4. 25% Korte haren / 75% Lange haren

Twee ratjes worden gekruist. Beide ratten zijn bruin. Ze krijgen in 3 jaar 26 jongen. Daarvan zijn er 19 bruin en 7 wit. Welke eigenschap is dominant en geef de genotypen van de ouders.

1. Bruin = dominant ouders: Aa X Aa
2. Bruin = dominant ouders: AA X Aa
3. Wit = dominant ouders: Aa X Aa
4. Wit = dominant ouders: aa X aa

Bij cavia's komen genen voor die we aanduiden met R en r. De aanwezigheid van het gen R geeft vlekken op de vacht. Twee cavia's krijgen jongen. Deze jongen hebben de genotypen RR, Rr en rr.
Wat zijn de genotypen van de ouders?

1. RR en Rr
2. RR en rr
3. Rr en Rr
4. Rr en rr

Persoon 4 heeft als enige blauwe ogen (bb). De rest heeft bruine ogen. Van welke personen in deze stamboom kun je met zekerheid zeggen dat ze genotype Bb hebben?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 5

Bij mensen is het gen voor bruine ogen dominant over het gen voor blauwe ogen. De vader van Juul en Julian heeft blauwe ogen. Hun moeder heeft bruine ogen. Juul heeft blauwe ogen.
Hoe groot is de kans dat Julian bruine ogen heeft?

1. 100%
2. 75%
3. 50%
4. 0%

De ziekte van Huntington is een erfelijke aandoening die bepaalde delen van de hersenen aantast. Hieronder is van twee verschillende personen een chromosomenpaar afgebeeld. De genen die bepalen of iemand de ziekte van Huntington wel of niet heeft, zijn aangegeven met letters.
Is het gen voor de ziekte van Huntington dominant of recessief? Of is dit niet uit de gegevens op te maken?

1. Het gen is dominant
2. Het gen is recessief
3. Dit is niet uit de gegevens op te maken

Bij rundvee is zwartbont dominant over roodbont.
Wat is de kans op een zwartbont kalf, als beide ouders roodbont zijn?

1. 0%
2. 25%
3. 50%
4. 100%

Het kunnen rollen van je tong is afhankelijk van de aanwezigheid van een dominant gen.
Een zwangere moeder, die haar tong niet kan rollen, krijgt een kind met een vader die dit wel kan. Deze vader is heterozygoot voor deze eigenschap.
Hoe groot is de kans dat hun kind later kan tongrollen?

1. 0%
2. 25%
3. 50%
4. 100%

Krullend haar (A) is dominant boven sluik haar (a). Wat is de fenotypeverhouding in de F1-fase, bij de kruising Aa X aa?

1. 3 krullend haar en 1 sluik haar
2. 2 krullend haar en 2 sluik haar
3. 1 krullend haar en 3 sluik haar
4. 4 krullend haar en 0 sluik haar