Debatteren H3

Debatteren
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Debatteren

Slide 1 - Diapositive

Na deze les(sen):

* Kun je vertellen wat een debat is
* Kun je uitleggen wat argumenten zijn en 
hoe je ze kunt maken.
* Heb je een debat gevoerd of beoordeeld.

Slide 2 - Diapositive

Debatteren, wat is dat eigenlijk?

Slide 3 - Diapositive

Debat

  • scherp geformuleerde stelling

  • overtuigen jury

  • duidelijke regels

  • eindoordeel op basis van vooraf afgesproken criteria
Discussie

  • al pratend positie innemen

  • overtuigen gesprekspartner

  • geen regels

  • eindoordeel op basis van gevoel

Slide 4 - Diapositive

Het debat = overtuig de jury/publiek
Een debat is een discussie met regels.

In een stelling wordt een uitspraak of bewering over een onderwerp gedaan. Met een standpunt geef je je mening over die stelling
Sprekers krijgen in een debat de tijd om hun standpunt toe te lichten. 
Dit gebeurt door het geven van argumenten.

Het gaat dan niet om wie gelijk heeft, maar om wie het beste zijn mening kan onderbouwen / het meest overtuigend is.


Slide 5 - Diapositive

Spelvormen
Zeg eens ehhhhhh...
Ballondebat

Slide 6 - Diapositive

Om te debatteren moet je kunnen argumenteren!

Lees de kaarten en maak de opdrachten op de kaarten. 
We bespreken elke opdracht kort met elkaar. Deze informatie heb je nodig in een volgende opdracht.

Slide 7 - Diapositive

Wat is een argument? (kaart 1)
Een argument is een uitleg waarmee je een stelling bewijst of ontkracht.
                   Bijvoorbeeld: ‘Mijn zakgeld moet omhoog, omdat het eten in de schoolkantine duurder is geworden. 
Het argument is dan: het eten is duurder geworden in de schoolkantine.

Soms is het onduidelijk of iets een argument is of niet. 
Iets is meestal een argument als één van de volgende woorden in de zin zit: omdat, want, daarom, dus, aangezien

Slide 8 - Diapositive

Hoe maak je een sterk argument? (kaart 2)
Door middel van het stellen van vragen kom je tot een argument.

  1. Over welk probleem gaat het?
  2. Wat zijn de voor- of nadelen?
  3. Wie zijn er bij de stellingen betrokken en wat voor effect heeft de stelling op die mensen?


Slide 9 - Diapositive

Hoe structureer je een argument? (kaart 3)
Een SExI-model kan structuur geven aan je argument.het stellen van vragen kom je tot een argument.
State = vat je argument samen

Explain = Leg je argument uit: waarom klopt je argument, waarom is je argument belangrijk?

Illustrate = Geef een voorbeeld, feit, of statistiek



Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Wat heb je geleerd?

* Je kent de kenmerken van debatteren.
* Je kunt een sterk argument maken volgens het SExI-model.

Slide 12 - Diapositive

Opbouw van een debat.

Openingsspeech -     aanvoerders voor en tegen
                                         (stelling toelichten en argumenten noemen)
Open debat -               alle sprekers reageren op elkaar
 
Freeze -                          voorbereiden op de eindspeech in eigen                                                   groep 

Eindspeech -                 voor en tegenstanders; Waarom hebben                                                  jullie gelijk?
Jury benoemt de beste debater.

Slide 13 - Diapositive

Regels van het debatteren.
1. Richt je tot elkaar. Het is een spel. Probeer elkaar te overtuigen van je gelijk.

2. Spreek nooit direct tegen de tegenpartij. (Jullie zeiden dat..)
Zeg: Mijn tegenstander(s) zeiden dat...

3. Je mag elkaar niet onderbreken. Reageren mag alleen in je eigen beurt. Als je wilt reageren, ga je staan en je wacht tot je van de debatleider het woord krijgt. 

Slide 14 - Diapositive

Debatteren - oefenen
Stelling: "Mobiele telefoons moeten op school verboden worden."

- Voorstanders + aanvoerder
- Tegenstanders + aanvoerder
- Jury



Slide 15 - Diapositive

Stellingen voor het debat
1. De wedstrijden in de eredivisie moeten zonder publiek worden gespeeld.
2. De politie moet ingrijpen bij illegale rave.

Slide 16 - Diapositive

1. De wedstrijden in de eredivisie moeten zonder publiek worden gespeeld.

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

2. De politie moet ingrijpen bij illegale rave.

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

En nu?
- voorbereiden van het debat in je eigen groepje
WRK - voor, BSD - tegen
- bedenk argumenten voor en tegen de stelling
- benoem een aanvoerder die het debat opent

Slide 21 - Diapositive