H1 Over taal - Woordenlijsten: Uitleg en Oefening

Woordenlijsten: Uitleg en Oefening
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Woordenlijsten: Uitleg en Oefening

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoel
Aan het einde van deze les kun je de betekenis van de woorden uit de twee lijsten uitleggen en toepassen in oefeningen.

Slide 2 - Diapositive

Leg uit wat het leerdoel is van de les en wat er van de leerlingen wordt verwacht.
Wat weet je al over de woorden uit deze lijsten?

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Deel 1: Woordenlijst
1. Beïnvloeden
2. Beschikken over
3. Belemmeren
4. Voorstellen
5. Duiden op
6. Besluiten
7. Reserveren
8. Garanderen
9. Vermelden
10. Voorstellen
11. Onderverdelen
12. Waarnemen
13. Schatten
14. Besluiten
15. Accepteren

Slide 4 - Diapositive

Laat de leerlingen de woordenlijst zien en lees de woorden hardop voor. Vraag de leerlingen om de betekenis van de woorden te benoemen.
Deel 1: Betekenissen
1. Iemand of iets proberen te veranderen
2. Gebruik kunnen maken van
3. Tegenhouden
4. Een plan voorleggen
5. Wijzen op
6. Afsluiten, eindigen
7. Bewaren, vastleggen
8. Beloven dat iets zeker of goed is
9. Opschrijven, zeggen
10. Uitbeelden, betekenen
11. In delen opsplitsen
12. Opmerken met je zintuigen
13. Ongeveer de grootte of waarde bepalen van iets
14. Beslissen
15. Aannemen

Slide 5 - Diapositive

Leg de betekenis van de woorden uit en geef voorbeelden waar mogelijk.
Deel 1: Oefeningen
Geef een voorbeeldzin en laat de leerlingen het juiste woord invullen uit de woordenlijst.

Slide 6 - Diapositive

Maak een aantal oefeningen waarin de leerlingen de woorden uit de lijst moeten gebruiken.
Deel 2: Woordenlijst
1. Ambassadeur
2. Baat hebben bij
3. Beroerte
4. Cruciaal
5. Gave
6. Gelaat
7. Hardnekkig
8. Hinderen
9. Suggereren
10. Uniek

Slide 7 - Diapositive

Laat de leerlingen de woordenlijst zien en lees de woorden hardop voor. Vraag de leerlingen om de betekenis van de woorden te benoemen.
Deel 2: Betekenissen
1. Hoogste vertegenwoordiger
2. Voordeel hebben van
3. Bloeding in de hersenen
4. Heel belangrijk, beslissend
5. Talent
6. Gezicht
7. Iets wat niet overgaat
8. Lastig zijn voor iets of iemand, belemmeren
9. Een idee voorstellen
10. Enig in zijn soort

Slide 8 - Diapositive

Leg de betekenis van de woorden uit en geef voorbeelden waar mogelijk.
Deel 2: Oefeningen
Geef een voorbeeldzin en laat de leerlingen het juiste woord invullen uit de woordenlijst.

Slide 9 - Diapositive

Maak een aantal oefeningen waarin de leerlingen de woorden uit de lijst moeten gebruiken.
Toepassen
Laat de leerlingen een korte tekst schrijven waarin ze minimaal vijf woorden uit de twee lijsten gebruiken.

Slide 10 - Diapositive

Laat de leerlingen de tekst individueel of in groepjes schrijven en geef feedback op de teksten.
Quiz
Laat de leerlingen de betekenis van de woorden uit de lijsten raden aan de hand van een omschrijving.

Slide 11 - Diapositive

Maak een quiz met meerkeuzevragen waarin de leerlingen de betekenis van de woorden moeten raden.
Synoniemen
Laat de leerlingen synoniemen bedenken voor de woorden uit de lijsten.

Slide 12 - Diapositive

Vraag de leerlingen om synoniemen te bedenken voor de woorden uit de lijsten en bespreek deze klassikaal.
Antoniemen
Laat de leerlingen antoniemen bedenken voor de woorden uit de lijsten.

Slide 13 - Diapositive

Vraag de leerlingen om antoniemen te bedenken voor de woorden uit de lijsten en bespreek deze klassikaal.
Raad het woord
Laat de leerlingen een korte omschrijving geven van een woord uit de lijst en laat andere leerlingen raden om welk woord het gaat.

Slide 14 - Diapositive

Laat de leerlingen in tweetallen of groepjes werken en bespreek de antwoorden klassikaal.
Woordzoeker
Laat de leerlingen een woordzoeker maken met de woorden uit de lijsten.

Slide 15 - Diapositive

Geef de leerlingen een blanco woordzoeker en een lijst met de woorden uit de lijsten.
Galgenmannetje
Laat de leerlingen galgenmannetje spelen met de woorden uit de lijsten.

Slide 16 - Diapositive

Speel galgenmannetje met de woorden uit de lijsten als klassikale activiteit.
Woordassociaties
Laat de leerlingen woordassociaties bedenken bij de woorden uit de lijsten.

Slide 17 - Diapositive

Vraag de leerlingen om woordassociaties te bedenken bij de woorden uit de lijsten en bespreek deze klassikaal.
Woordenweb
Laat de leerlingen een woordenweb maken met de woorden uit de lijsten.

Slide 18 - Diapositive

Geef de leerlingen een blanco woordenweb en laat ze de woorden uit de lijsten in het woordenweb plaatsen.
Woorden in context
Laat de leerlingen een korte tekst lezen waarin enkele woorden uit de lijsten voorkomen en laat ze de betekenis van de woorden raden aan de hand van de context.

Slide 19 - Diapositive

Geef de leerlingen een korte tekst waarin enkele woorden uit de lijsten voorkomen en bespreek de betekenis van de woorden klassikaal.
Mindmap
Laat de leerlingen een mindmap maken met de woorden uit de lijsten.

Slide 20 - Diapositive

Geef de leerlingen een blanco mindmap en laat ze de woorden uit de lijsten in de mindmap plaatsen.
Reflectie
Laat de leerlingen reflecteren op wat ze hebben geleerd en welke woorden ze nog lastig vinden.

Slide 21 - Diapositive

Vraag de leerlingen om kort te reflecteren op wat ze hebben geleerd en welke woorden ze nog lastig vinden.
Einde
Bedankt voor het meedoen!

Slide 22 - Diapositive

Sluit de les af en geef eventueel huiswerk mee.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 23 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 24 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 25 - Question ouverte

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.