Unit 4 lesson 2

Vak: Engels
Hoofdstuk: Unit 4 Lesson 2
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Vak: Engels
Hoofdstuk: Unit 4 Lesson 2
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Diapositive

1. Lesopening
- Pak je Engels boek, maar hou deze nog even dicht.
- Pak je ipad en ga naar lesson up.

Slide 2 - Diapositive

2. Lesdoel + Leergebiedoverstijgend doel
Lesdoel:
- Je kunt oplossingsgericht denken. 
- Je kunt persoonlijke brieven en e-mails schrijven of gebruikmaken van andere vormen van sociale media. 
- Je kunt in korte, eenvoudige zinnen vertrouwde zaken beschrijven.

Slide 3 - Diapositive

3. Mini-check
Verdiept:

Wie maakt de mini-check:


Slide 4 - Diapositive

De regel van de gerund is....
A
ww+ -ing
B
ww+-ed
C
ww+-s
D
vorm van to be

Slide 5 - Quiz

Een goede gerund is
A
We are eating right now.
B
I love eating outside

Slide 6 - Quiz

Fill in the correct version of the verb:
We enjoy .... tennis in the morning. (play)

Slide 7 - Question ouverte

Fill in the correct version of the verb:
... is good for you. (read)

Slide 8 - Question ouverte

Imperative:
Schiet op!
A
You have to hurry up!
B
Hurry up!

Slide 9 - Quiz

Imperative:
Kom binnen!

A
Don't come in!
B
Come in!
C
Coming in!
D
To come in!

Slide 10 - Quiz

Imperative:
Steek niet over!
A
Cross not the road.
B
You cross not the road.
C
Don't cross the road.

Slide 11 - Quiz

Gebruik de imperative:
_______ (clean) your room.

Slide 12 - Question ouverte

Gebruik de imperative:
Maak de imperative ontkennend.
_______ (not/ eat) all the cookies.

Slide 13 - Question ouverte

4. Instructie

Slide 14 - Diapositive

GERUND 
(ING-VORM)

Slide 15 - Diapositive

What is a Gerund?
De gerund is een vorm van het werkwoord (stam + ing) die gebruikt wordt als zelfstandig naamwoord.

I hate doing homework. 
Doing homework is fun!

Slide 16 - Diapositive

Je gebruik de gerund:
Als het werkwoord het onderwerp is van de zin. 
- Dancing is fun!
- Smoking is bad for you. 

Slide 17 - Diapositive

Je gebruikt de gerund ook
 na werkwoorden zoals like, hate, enjoy, love, remember, prefer, start, continue, keep, begin en stop wanneer het gaat over iets wat iemand vaak (of niet langer meer) doet:
I like swimming.
Harriet enjoys reading.
We prefer kayaking over canoeing.

Slide 18 - Diapositive

Hoe maak je de gerund?
Werkwoord +ing 

De gerund lijkt dus qua vorm heel erg op de present continuous, maar dan ZONDER een vorm van 'to be'

Slide 19 - Diapositive

Grammar:

Imperative



Wel doen! / Niet doen!

Slide 20 - Diapositive

May/ might be
Imperative: Wel doen! / Niet doen!
Hoe?
Positive imperative = stam + rest van de zin
Pick up those bags

Negative imperative = Don't + stam + rest van de zin
Don't mess it up
= Gebiedende wijs

Slide 21 - Diapositive

May/ might be
Imperative: Wel doen! / Niet doen!
Waarom?
Zeggen dat iemand iets (niet) moet doen (een bevel geven)


= Gebiedende wijs

Slide 22 - Diapositive

Wel doen! / niet doen!

Slide 23 - Diapositive

5. Begeleid inoefenen
Doorloop samen de opdrachten van lesson 2. Kijk goed naar de verschillende opdrachten en bespreek waar je de verschillende informatie, zoals waar de vocabulary en grammar kunt vinden. 

Slide 24 - Diapositive

6. Zelfstandig werken
Maak opdracht  13 t/m 13 op blz. 19 t/m 28

Slide 25 - Diapositive

7. Evaluatie
Hoe ging de les?
Heb je nog vragen of loop je nog ergens tegen aan?

Slide 26 - Diapositive


Use the Gerund 

Slide 27 - Question ouverte

Imperative:
not / panic

Slide 28 - Question ouverte


use the gerund 

Slide 29 - Question ouverte

Imperative:
Go / your room

Slide 30 - Question ouverte

7. Evaluatie
Hoe ging de les?
Lukt het je om vragen die woorden gesteld uit een tekst te halen?
Heb je nog ergens hulp bij nodig?

Slide 31 - Diapositive