De wereld van productie

Soorten productie
Er zijn drie soorten productie: primaire, secundaire en tertiaire productie.
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeISK

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Soorten productie
Er zijn drie soorten productie: primaire, secundaire en tertiaire productie.

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De wereld van productie

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je uitleggen wat productie is en waarom het belangrijk is.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je al over productie?

Slide 4 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom is productie belangrijk?
Productie is belangrijk omdat het zorgt voor de beschikbaarheid van goederen en diensten in de samenleving.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is productie?
Productie is het proces van het maken van goederen of het leveren van diensten.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Primaire productie
dit zijn takken van de economie waarvan de producten grondstoffen zijn voor andere takken.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tertiaire productie
Tertiaire productie omvat het leveren van diensten, zoals gezondheidszorg, onderwijs en transport.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ontwerp
Het ontwerp is het creatieve proces waarin het product wordt bedacht en vormgegeven. Het omvat het bepalen van de functies, het uiterlijk en de materialen van het product.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het productieproces
Het productieproces bestaat uit verschillende stappen, zoals ontwerp, inkoop van grondstoffen, fabricage, kwaliteitscontrole en distributie.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Secundaire productie
Secundaire productie omvat het verwerken van grondstoffen tot afgewerkte producten, bijvoorbeeld in fabrieken.

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Inkoop van grondstoffen
Het inkopen van grondstoffen is het verkrijgen van de materialen die nodig zijn voor de productie. Dit kan bijvoorbeeld het kopen van hout, ijzer, plastic of elektronische componenten zijn.

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Fabricage
Fabricage is het proces waarin de grondstoffen worden omgezet in het uiteindelijke product. Dit kan handmatig of met behulp van machines worden gedaan.

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kwaliteitscontrole
Kwaliteitscontrole is het proces waarin de producten worden geïnspecteerd om ervoor te zorgen dat ze voldoen aan de vereiste normen. 

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Distributie 
Distributie houdt in dat de producten worden verspreid naar de eindgebruikers.

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

TOEGEVOEGDE WAARDE
De toegevoegde waarde is eigenlijk die waarde die wordt toegevoegd tijdens de productie bij een bepaald bedrijf. De bruto toegevoegde waarde kunnen we berekenen door de omzet te verminderen met de inkoopwaarde van een bedrijf. 

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

TOEGEVOEGDE WAARDE
Kijk eens naar het volgende voorbeeld:

Een fabrikant van koffie koopt voor €25 aan koffie in. Uiteindelijk verkoopt de fabrikant deze koffie voor €75 aan de supermarkt. De waarde die dan door de fabrikant is toegevoegd is: 75 – 25 = €50.

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

toegevoegde waarde voorbeeld
De bruto toegevoegde waarde kunnen we berekenen door de omzet te verminderen met de inkoopwaarde van een bedrijf. Kijk eens naar het volgende voorbeeld: Een fabrikant van koffie koopt voor €25 aan koffie in. Uiteindelijk verkoopt de fabrikant deze koffie voor €75 aan de supermarkt.

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Omzet \ Afzet
Omzet - een andere woord voor de totale opbrengst van je verkopen. Je omzet kun je bereken door de afzet( dit is hey totaal aantal producten wat je hebt verkocht) te vermenigvuldigen met je verkoopprijs.
Bereken omzet= totale verkoopbrengsten= omset=afset* verkoopprijs

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

WINST
Bedrijven produceren om geld te verdienen. Ze streven naar winst.  De toegevoegde waarde hoeft niet gelijk te zijn aan de winst.  Er is namelijk pas winst als de totale opbrengst (omzet)   van je verkopen hoger is dan je totale kosten.  De kosten die een bedrijf heeft, bestaan uit inkoopwaarde van de omzet. Dit is  het totaalbedrag dat het bedrijf uitgeeft aan de inkoop van producten.  Daarnaast heeft een bedrijf nog andere kosten ( huur, elektriciteit en reclame). Het verschil tussen totale opbrengsten en totale kosten wordt resultaat genoemd.
Als resultaat negatief is, maak je  verlies.



Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

bereken winst of verlies
TO-TK=resultaat ( winst of verlies)
TO - totale opbrengsten (omzet)
TK- totale kosten = inkoopwaarde van de omzet+overige kosten

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

maatschappelijk verantwoord ondernemen(mvo) 
De Rijksoverheid helpt bedrijven die hulp nodig hebben bij maatschappelijke verantwoord ondernemen (MVO). Dat betekent dat zij rekening houden met de effecten van hun bedrijfsvoering op mens, milieu en maatschappij.

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 27 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Een scooterwinkel heeft een opbrengst van 1.248.000 euro per jaar. De inkoopwaarde was 780.000 euro. De overige kosten waren 350.000 euro. Bereken winst of verlies
A
100.000 euro
B
350.000 euro
C
12.000 euro
D
118.000 euro

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Omzet\ 

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 30 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 31 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 32 - Question ouverte

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.