H6 P3

Overheid
Je kent het verschil tussen accijnzen subsidies
Je kent de opbouw van de collectieve sector

1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
EcMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Overheid
Je kent het verschil tussen accijnzen subsidies
Je kent de opbouw van de collectieve sector

Slide 1 - Diapositive

Collectieve sector en particuliere sector
Collectieve sector
Overheid en sociale zekerheid instellingen waar iedereen gebruik van kan maken.

Particuliere sector
Bedrijven, willen goederen en diensten verkopen om winst te maken.

Slide 2 - Diapositive

Sleep de goederen en/of diensten naar de juiste sector.
collectieve sector
particuliere sector

Slide 3 - Question de remorquage

Slide 4 - Diapositive

Waar geeft de overheid geld aan uit?

Slide 5 - Carte mentale

Uitgaven overheid

Slide 6 - Diapositive

Collectieve goederen
Collectieve goederen zijn goederen die alleen door de overheid geleverd kunnen worden.

De particuliere sector kan deze goederen niet leveren, omdat het goed niet leverbaar is in eenheden per persoon.

Bijvoorbeeld:
  • Aanleggen van dijken 
  • Straatverlichting 
  • Politie 

De overheid laat inwoners betalen door middel van belastingheffing. 

Slide 7 - Diapositive

Waarom collectieve goederen?
1) Belangrijk voor iedereen (politie)
2) Zelf kwaliteit bewaken (rechtspraak)
3) Kosten zijn niet te delen (straatverlichting)
4) Het moet betaalbaar blijven (onderwijs)

Slide 8 - Diapositive

Inkomsten overheid

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Accijns
Kostprijsverhogende belasting op:
- Tabak
- Alcohol
- Benzine
Doel: beperken van het gebruik van deze producten. Minder externe effecten. Geld gebruikt overheid oa voor het bestrijden van de uitstoot van co2 enz...

Slide 11 - Diapositive

De overheid grijpt in
Subsidies
Stimuleren van de consumptie van bepaalde goederen en diensten
→ De prijs gaat omlaag

Accijns
Afremmen van de consumptie van bepaalde goederen en diensten
→ De prijs gaat omhoog
Indirecte belasting

Belasting op inkomen, winst, vermogen
Correctie van de grote verschillen tussen inkomens door de werking van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt.
Directe belasting
→ Progressief


Progressief: Mensen met een hoog inkomen betalen in verhouding meer belasting dan mensen met een laag inkomen.
Bedrijven moeten een deel van de verkoopprijs als accijns aan de overheid afstaan. 
→ Het wordt voor bedrijven minder aantrekkelijk om het product aan te bieden.
→ Het aanbod daalt.
→ Het product wordt duurder.
→ De vraag naar het product daalt.

Slide 12 - Diapositive

Huiswerk
Hoofdstuk 6, Paragraaf 3, vraag 1 t/m 9

Slide 13 - Diapositive

4 schijven met verschillende %

Slide 14 - Diapositive

Stel, je inkomen is bruto €45.000


Deel 1 valt in schijf 1,
Deel 2 in schijf 2
Laatste deel in schijf 3. 
Totale belasting = €16.800

Slide 15 - Diapositive

Soorten inkomstenbelasting
Progressief: Hoe hoger het inkomen, hoe meer belasting je moet betalen

Vlaktaks: iedereen betaalt hetzelfde percentage over het inkomen.

Slide 16 - Diapositive

Maken 1 t/m 13, paragraaf 3, hfst 6

Slide 17 - Diapositive