Herhaling weefsels
1 / 24
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Wat is de juiste opbouw volgorde van klein naar groot?
A
Cel, weefsel, orgaanstelsel, orgaan
B
Cel, weefsel, orgaan, orgaanstelsel
C
weefsel, cel, orgaan, orgaanstelsel
D
orgaanstelsel, orgaan, weefsel, cel
Slide 2 - Quiz
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Hoe word epitheel weefsel ook wel genoemd?
Slide 6 - Question ouverte
Welke 3 vormen epitheel kennen we?
Slide 7 - Question ouverte
Slide 8 - Diapositive
Wat is een voorbeeld van meerlagig plaveisel epitheel
A
Binnenkant bloedvat
B
Hart
C
Slokdarm
D
Longblaasjes
Slide 9 - Quiz
Slide 10 - Diapositive
Wat is een voorbeeld van meerlagig kubisch epitheel?
A
Eierstok
B
Nierkanaal
C
Longblaasjes
D
Opperhuid
Slide 11 - Quiz
Waar of niet waar:
Cilindrisch epitheel kan zowel eenlagig als meerlagig zijn.
Cilindrisch epitheel kan zowel eenlagig als meerlagig zijn.
A
Waar, beide kan
B
Niet waar, alleen eenlagig
C
Niet waar, alleen meerlagig
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Diapositive
Funties epitheelweefsel
Slide 14 - Carte mentale
Slide 15 - Diapositive
Waar vind je trilhaarepitheel
Slide 16 - Question ouverte
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Waaruit bestaat bindweefsel?
Slide 21 - Question ouverte
Wat is een ander woord voor bindweefselcel?
Slide 22 - Question ouverte
Slide 23 - Diapositive
Waar spelen fibroblasten GEEN rol bij?
A
Aanmaak bindweefsel
B
Afbraak bindweefselvezels
C
Vorming tussencelstof
D
Vorming hyaluronzuur
