2021_06_18 7.6 (3v)

Programma
Uitleg 7.6 
Quiz
Zelfstandig werken
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Programma
Uitleg 7.6 
Quiz
Zelfstandig werken

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Je kunt rekenen met indexcijfers
Je kunt conclusies trekken met behulp van de indexcijfers
Je kunt beredeneren hoe consumenten ruilen in de tijd en welke rol de (nominale en reele) rente daarbij speelt

Slide 2 - Diapositive

Rente
  • Rente een ander woord daarvoor is interest.
  • Nominale rente = rente in euro's, het rente- percentage dat de bank geeft of vraagt.
  • Reële rente = nominale rente gecorrigeerd voor de inflatie.

Slide 3 - Diapositive

Filmpje met opdracht
Zorgt de coronacrisis voor hogere prijzen?

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Lien

Filmpje met opdracht
Zorgt de coronacrisis voor hogere prijzen?

Slide 6 - Diapositive

Inflatie = gemiddelde prijsstijging van producten in een land.

Slide 7 - Diapositive

INDEXCIJFERS

Slide 8 - Diapositive

Indexcijfers 
Met indexcijfers kun je gegevens met elkaar vergelijken, waarbij je het basisjaar als uitgangspunt neemt.
Het basisjaar heeft altijd het indexcijfer 100. 

Indexcijfers lijken op percentages. Het is ook een verhoudingsgetal.

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Indexcijfers
Om de ontwikkeling van verschillende grootheden, zoals prijzen of inkomen, goed te kunnen vergelijken wordt vaak gebruik gemaakt van indexcijfers.

Een indexcijfer is een getal dat aangeeft hoeveel iets in een bepaalde periode is veranderd ten opzichte van een afgesproken tijdstip. Dit afgesproken tijdstip noem het het basisjaar en krijgt het indexcijfer 100.


Slide 11 - Diapositive

Indexcijfer formule
Indexcijfer = nieuw getal : getal basisjaar x 100

Voorbeeld:
Loon basisjaar 2015: 2000 euro
Loon nieuwjaar 2020: 2500 euro
Indexcijfer = 2500/2000 x 100 = 125

Slide 12 - Diapositive

Een prijs berekenen met indexcijfers
Een voorbeeld:
Het basisjaar is 2016. De gemiddelde broodprijs is dan € 2,10.
In 2018 is het prijsindexcijfer voor brood 107. Wat is de broodprijs is 2018?

€ 2,10 is het basisjaar, is dus 100, we willen 107 weten.
€ 2,10 : 100 x 107 = € 2,25.

Slide 13 - Diapositive

REKENEN MET INDEXCIJFERS
Quiz

Slide 14 - Diapositive


Wat is het basisjaar?
A
2014
B
2015
C
2016
D
2017

Slide 15 - Quiz

Juist of onjuist?
Het indexcijfer is altijd 100 of hoger.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz


Wat is het indexcijfer van 2013?
A
94
B
95
C
96
D
97

Slide 17 - Quiz


Wat is het indexcijfer van 2015?
A
90
B
91
C
92
D
93

Slide 18 - Quiz


Wat is het indexcijfer van 2016?
A
101
B
102
C
103
D
104

Slide 19 - Quiz

In het basisjaar kost een racefiets gemiddeld € 1.750. Drie jaar later is het indexcijfer 89,5. Met welk bedrag is de gemiddelde prijs van racefietsen gedaald?

Slide 20 - Question ouverte

Oefentoets
Maak de oefentoets over hoofdstuk 7.


timer
15:00

Slide 21 - Diapositive

Zelfstandig werken
Maak opgave 6 t/m 11 vanaf pagina 206.


timer
12:00

Slide 22 - Diapositive

Huiswerk
Maak opgave 1 t/m 7 vanaf pagina 209.

Slide 23 - Diapositive