Enorme afname aantal vlinders

Wat zijn verwijswoorden?
1 / 22
suivant
Slide 1: Carte mentale
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 5

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Wat zijn verwijswoorden?

Slide 1 - Carte mentale

DOEL
  • Je kunt uitleggen wat verwijswoorden zijn door het geven van een voorbeeld.
  • Je weet dat een verwijswoord verwijst naar een mens of ding in de tekst en dat dit vaak een regel eerder in de tekst staat.
  • Je kunt verwijswoorden kleuren en ook het woord waarnaar het verwijswoord verwijst.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

WAAR GAAT DE TEKST OVER?
Als je wilt voorspellen waar de tekst over gaat, dan kijk je naar: 
  • de titel 
  • de plaatjes 
  • de kopjes

Slide 4 - Diapositive

Deze tekst gaat over?
!!!Kies 1 algemeen onderwerp!!!

Slide 5 - Carte mentale

UITLEG
Je gaat een weet-tekst lezen. 
In sommige zinnen staat een verwijswoord
Bijvoorbeeld: hij, ze, haar, het, hun, dat, deze, die, we, dit, er, hier of daaruit
Je kunt een ander woord uit de tekst op die plaats invullen. 
Of je kunt een groepje woorden invullen.  

VoorbeeldVlinders hebben een heel bijzonder leven.
Ze worden namelijk niet geboren als vlinder.   
Wie zijn ‘Ze’? ‘Ze’ zijn vlinders

Ze ----->  vlinders  
  
Je kunt in de tweede zin vlinders invullen op de plaats van Ze. 
Vlinders worden namelijk niet geboren als vlinder.

  

Slide 6 - Diapositive

TIP
Een verwijswoord verwijst naar een ander woord in de tekst. Meestal staat dat woord of het groepje woorden één regel eerder in de tekst. 
Maar het woord staat soms ook een stukje terug.
Of juist een stukje verder

Slide 7 - Diapositive

LEES DE TEKST
  • Lees het stukje 'Het leven van een vlinder'.
  • Zet een -> (pijltje) bij de verwijswoorden die je in de tekst tegenkomt. dit doe je tijdens het lezen.

Slide 8 - Diapositive

DENKDEMONSTRATIE
Jullie gaan allemaal een kijkje nemen in juf haar hoofd. Juf doet voor wat je moet doen om er achter te komen waarnaar een verwijswoord verwijst.

Slide 9 - Diapositive

NU SAMEN
We gaan samen een aantal verwijswoorden opzoeken in het stukje 'Belangrijk', daarna gaan we samen kijken waarnaar dit woord verwijst.

Slide 10 - Diapositive

Wat is het verwijswoord?
Vlinders zijn mooi om te zien.
Maar ze hebben ook een belangrijke taak.

Slide 11 - Question ouverte

Waar verwijst het verwijswoord ze naar?
Vlinders zijn mooi om te zien.
Maar ze hebben ook een belangrijke taak.
A
Vlinders
B
Belangrijke
C
Taak
D
Mooi

Slide 12 - Quiz

Wat is het verwijswoord?
Vlinders leven van nectar.
Dat is een zoete stof die in bloemen zit.

Slide 13 - Question ouverte

Waar verwijst het verwijswoord ze naar?
Vlinders leven van nectar.
Dat is een zoete stof die in bloemen zit.
A
Vlinders
B
Bloemen
C
Zoete stof
D
Nectar

Slide 14 - Quiz

Wat is het verwijswoord?
Ook zijn vlinders belangrijk voor vogels.
Want de rupsen zijn voedsel voor ze.

Slide 15 - Question ouverte

Waar verwijst het verwijswoord ze naar?
Ook zijn vlinders belangrijk voor vogels.
Want de rupsen zijn voedsel voor ze.
A
Vlinders
B
Vogels
C
De rupsen
D
Voedsel

Slide 16 - Quiz

NU SAMEN
Lees het stukje 'Steeds minder' en kleur de verwijswoorden in dit stukje.

Slide 17 - Diapositive

Groepje III
Groep III gaat zelfstandig het werkblad opdracht 1 en 3 maken.

Klaar: je pakt je Levelwerk, geen Levelwerk dan pak je een IPad en gaat op Squla aan de slag met begrijpend lezen.

Kinderen: Jegor, Marit, Xander, Giovanni en Thijs

Slide 18 - Diapositive

Groepje II
Groep II gaat zelfstandig het werkblad opdracht 1 en 3 maken.

Klaar: teken een vlinder en kleur hem op een mooie manier in.

Kinderen: Rowan, Ilya, Timo, Delano, Eline, Mikael, Jesse, Pim, Dena en Amy

Slide 19 - Diapositive

Groepje I
Groep I gaat samen met juf het werkblad opdracht 1 en 3 maken.

Klaar: teken een vlinder en kleur hem op een mooie manier in.

Kinderen: Joas, Ruben, Jens, Pepijn, Saffira, Milan en Elena

Slide 20 - Diapositive

Evaluatie
We bespreken met z'n allen de antwoorden van het werkblad.

Slide 21 - Diapositive

Evaluatie
  • Wat is een verwijswoord?
  • Waar verwijst een verwijswoord naar?
  • Hoe kan ik in een tekst vinden waar het verwijswoord naar verwijst?

Slide 22 - Diapositive