2.5 Aanpassingen bij dieren

Welkom!

Planning

1. Magister

2. Terugblik

3. Leerdoelen van vandaag

4. Uitleg

5. Check

6. (Zelfstandig) werken

7. Afsluiten

Biotisch of abiotisch:
bacteriën

1. Biotisch
2. Abiotisch

Biotisch of abiotisch?
Wind

1. biotisch
2. abiotisch

1. Levensgemeenschap
2. Ecosysteem
3. Populatie
4. Individu

1. Levensgemeenschap
2. Ecosysteem
3. Populatie
4. Individu

1. Levensgemeenschap
2. Ecosysteem
3. Populatie
4. Individu

1. Levensgemeenschap
2. Ecosysteem
3. Populatie
4. Individu

Wat is een biologisch evenwicht?

1. De populatiegrootte schommelt om een evenwichtswaarde heen.
2. Geboorte, sterfte en migratie zorgen voor een biologisch evenwicht.
3. antwoord A en B zijn goed
4. Antwoord A en B zijn beiden fout.

Leerdoelen

1. Je kunt de aanpassingen van landzoogdieren benoemen.

2. Je kunt de aanpassingen van waterdieren benoemen.

3. Je kunt de aanpassingen van vogels benoemen van zowel de snavel als de pootjes.

Aanpassingen bij waterdieren

• Gestroomlijnd
• Schutkleur
• Schubben met

laag slijm.

Aanpassingen landzoogdieren

• Voetzool verschillen: zoolganger, teenganger, hoefganger
• Vacht verschillen (dikte, kleur)

Steltloper

Wulp

• Lange poten om in ondiep water te staan.
• Priemsnavel komt voor bij vogels die hun voedsel uit de grond of modder halen.

Roofvogel

Buizerd

• Klauwen om prooi te vangen.
• Haaksnavel om prooi in stukken te scheuren.

Zangvogel

Vink

• 4 tenen om om tak heen te klemmen.
• Kegelsnavel, zaden eten.
• Pincetsnavel, insecten eten.

Watervogel

Eend

• Meestal zwemvliezen en kleine teen die naar achteren wijst.
• Zeefsnavel, eten uit water zeven.

Check

Steltlopers

Priemsnavel

Roofvogel

Haaksnavel

Zangvogel

Kegelsnavel

Pincetsnavel

Watervogel

Zwemvliezen

Werktijd: Maken 2.5