10.1/2/3 voeding

Dat vind ik nou lekker!
1 / 19
suivant
Slide 1: Carte mentale
BiologieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 300 min

Éléments de cette leçon

Dat vind ik nou lekker!

Slide 1 - Carte mentale

Eetgewoonten ..
.. wat eet jij graag?
  1.  Zoveel volken zoveel smaken
  2. Waar woon je en wat is voorhanden?
  3. Wat zegt je geloof?
  4. Ben je vegetariër?
  5. Of misschien zelfs veganist
  6. Vind je gezond belangrijk?
  7. en de prijs?

Slide 2 - Diapositive

Eetgewoonten ..
.. wat eet jij graag?
Als je op reis bent merk je dat mensen overal op de wereld er andere eetgewoonten op na houden. Ieder volk of ieder land heeft wel zijn eigen gerechten. Zo denk je bij Italië aan pizza, bij Duitsland aan bockwurst en bij china aan loempia's en nasi.
Zeker vroeger was ook de plaats waar je woont hierop van invloed. Het is bijvoorbeeld best lastig om aan vis te komen als je hoog in de bergen woont.
Ook het geloof schrijft soms voor wat je wel en niet mag eten. Zo mogen Hindoes geen rundvlees eten en joodse mensen juist geen varken.
Steeds meer mensen zijn vegetariër, zij eten geen vlees. Veganisten gaan nog een stapje verder en eten helemaal geen dierlijke produkten.
En vind je gezond eten belangrijk of vind je de Mac helemaal het einde.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Mijn drie-gangen menu

Slide 5 - Question ouverte

Voedingsstoffen
  1. Voedingsmiddelen
  2. Voedingsstoffen
  3. Welke functies
  4. Welke groepen

Slide 6 - Diapositive

Voedingsstoffen
Voedingsmiddelen zijn de dingen die je eet en die je koopt in de supermarkt, bij de bakker en de slager. Brood is een voedingsmiddel, net als melk en biefstuk. Voedingsstoffen zijn de bruikbare bestanddelen uit de voeding. 

We kunnen voedingstoffen indelen naar hun functie
Voedingsstoffen die we gebruiken om energie uit te halen noemen we brandstoffen. Andere voedingsstoffen gebruiken we juist meer om nieuwe cellen te maken, om te groeien of om een wond te herstellen. We noemen dit bouwstoffen.
Weer ander voedingsstoffen zijn geschikt om op te slaan en te bewaren voor later. Dit zijn de reservestoffen.
En dan zijn er nog voedingsstoffen die we maar in kleine hoeveelheden nodig hebben, maar die bij een tekort een bepaalde ziekte veroorzaken. De beschermende stoffen.

Slide 7 - Diapositive

Voedingsstoffen
We kunnen voedingstoffen ook indelen naar de soort stoffen.
Eiwitten dienen vooral als bouwstof, maar kunnen ook als brandstof gebruikt worden. Eiwitten zijn geen reservestof. Ze worden dus niet in het lichaam opgeslagen.
Koolhydraten dienen vooral als brandstof, maar kunnen ook als bouwstof en reservestof gebruikt worden.  
Vetten dienen vooral als brandstof en reservestof, maar kunnen ook als bouwstof worden gebruikt. Vetten kunnen worden opgeslagen.  
Water is een belangrijke bouwstof en wordt gebruikt voor het transporteren van stoffen.  
Mineralen (zouten) vervullen in het lichaam vooral de functie van bouwstof en beschermende stof.
 Vitaminen vervullen in het lichaam vooral de functie van beschermende stof en bouwstof.

Slide 8 - Diapositive

Voedingsmiddelen zijn de bruikbare bestanddelen
van voedingsstoffen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Voedingstoffen kunnen verschillende functie hebben,
ze kunnen namelijk dienen als ....
A
bouwstof of brandstof
B
brandstof, reservestof of bouwstof
C
reservestof, beschermende stof of bouwstof
D
bewaarstof, beschermende stof, bouwstof of brandstof

Slide 10 - Quiz

We kunnen voedingstoffen op twee manieren indelen,
namelijk op ....
A
... hun functie en waar ze in zitten
B
... waar ze inzitten en hoe gezond ze zijn
C
... hoe gezond ze zijn en wat voor soort stof het is
D
... wat voor soort stof het is en hun functie

Slide 11 - Quiz

1. Water is een heel belangrijke bouwstof
2. Eiwitten zijn bouwstoffen die we niet kunnen opslaan
3. Vetten en koolhydraten zijn brandstoffen
A
1 en 2 zijn waar 3 is niet waar
B
1 en 3 zijn waar 2 is niet waar
C
2 en 3 zijn waar 1 is niet waar
D
1,2 en 3 zijn waar

Slide 12 - Quiz

1. Vitaminen en mineralen zijn beschermende stoffen.
2. Vitaminen en mineralen heb je maar
in kleine hoeveelheden nodig
3. Van vitaminen en mineralen kun je nooit
te veel binnen krijgen.
A
1, 2 en 3 zijn waar
B
1 en 2 zijn waar 3 is niet waar
C
1 is waar 2 en 3 zijn niet waar
D
1 en 3 zijn waar 2 is niet waar

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Vidéo

Voedingsmiddelen die niet in de schijf van vijf zitten
moet je nooit eten?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz

Eet jij gezond? Waarom wel of niet?

Slide 16 - Question ouverte

Als je minder dierlijk voedsel (vlees) eet is dat goed voor je gezondheid, het milieu en het dierenwelzijn.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

Hoeveel vlees eet jij per week?

Slide 18 - Carte mentale

Wat is volgens de schijf van vijf
een gezonde dagelijkse maaltijd?
A
Hamlappen, gekookte aardappelen met jus en andijvie
B
Kipfilet, wortelsalade met rozijnen en aardappelpuree (uit een pakje)
C
Gestoomde makreel, zilvervliesrijst , verse wortelen en doperwten uit blik
D
Volkoren pasta, sperziebonen met geitenkaas en (conserven) fruitsalade

Slide 19 - Quiz