§5.3

§3 planten voeden zich
 §D=Je kan de fotosynthese uitleggen & uittekenen
D: Je kan aangeven hoe de plant welke stoffen opneemt
D: Je kan de stoffen in dit proces benoemen
D: Je kan het proces in de plant beschrijven waarmee hij voedsel maakt
D: Je kan vertellen waar planten reservevoedsel opslaan

1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

§3 planten voeden zich
 §D=Je kan de fotosynthese uitleggen & uittekenen
D: Je kan aangeven hoe de plant welke stoffen opneemt
D: Je kan de stoffen in dit proces benoemen
D: Je kan het proces in de plant beschrijven waarmee hij voedsel maakt
D: Je kan vertellen waar planten reservevoedsel opslaan

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Fotosynthese

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Fotosynthese 

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Fotosynthese

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

formule fotosynthese

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bladeren
huidmondjes voor fotosynthese

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

teken opdracht fotosynthese

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

§3 planten voeden zich
 §D=Je kan de fotosynthese uitleggen & uittekenen
D: Je kan aangeven hoe de plant welke stoffen opneemt
D: Je kan de stoffen in dit proces benoemen
D: Je kan het proces in de plant beschrijven waarmee hij voedsel maakt
D: Je kan vertellen waar planten reservevoedsel opslaan

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Glucose en dan?
Van glucose maken planten weer andere stoffen:

zetmeel - reservevoedsel / brandstoffen
eiwitten - bouwstoffen
vetten - reservevoedsel / brandstoffen
vitaminen - beschermende stoffen

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

reservevoedsel opslaan

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opslaan reserve voedsel
  • Knol: verdikte wortel
  • Bol: verdikte Bladeren
  • Zaden: in de zaadlobben, met name vetten

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 17 - Diapositive

breakoutrooms 2lln per room

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Diapositive

in duo's 1 online en 1 in de klas op het wisbordje

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

§3 planten voeden zich
 §D=Je kan de fotosynthese uitleggen & uittekenen
D: Je kan aangeven hoe de plant welke stoffen opneemt
D: Je kan de stoffen in dit proces benoemen
D: Je kan het proces in de plant beschrijven waarmee hij voedsel maakt
D: Je kan vertellen waar planten reservevoedsel opslaan

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een voorbeeld van een bol?
A
Ui
B
Wortel
C
Aardappel
D
Rode-biet

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een bol is een :
A
korte stengel met rokken
B
verdikte wortel met rokken

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De rokken (laagjes) van een ui (bol) zijn
A
stengels
B
wortels
C
bladeren
D
bloemen

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Is knoflook een bol of een knol? Leg je antwoord uit.
Knoflook is een bol, want het bestaat uit rokken (in de teentjes), dus uit verdikte bladeren.
R9

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Doorsnede bol
als een bol uitloopt ontstaat uit de eindknop een nieuwe plant

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bollen en knollen
Wat is dan toch een bol? En wat is dan een knol?

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kunnen deze uienbloemen uit dezelfde bol komen?
A
Nee
B
Ja

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het verschil tussen een knol en een bol?
A
Een knol heeft rokken en een bol niet.
B
Een bol heeft rokken en een knol niet.
C
Bollen zijn wortels en knollen zijn stengels.
D
Knollen zijn wortels en bollen zijn stengels.

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een bol is een :
A
korte stengel met rokken
B
verdikte wortel met rokken
C
verdikte knop
D
een zaadje

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

bollen
een bol bestaat uit wortels, de bolschijf en rokken.

de rokken zijn verdikte bladeren met reservevoedsel. 

als een bol uitloopt ontstaat er uit een knop een plant

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

probeer nog een voorbeeld te bedenken van een bol

Slide 33 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

een voorbeeld van een bol
A
zilveruitje
B
aardappel
C
banaan
D
bloemkool

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat is een bol, en wat is een knol
T1, 1p 
A
Bol: korte stengel Knol: verdikte wortel met rokken
B
Bol: verdikte wortel Knol: korte stengel met rokken
C
Bol: korte stengel met rokken Knol: verdikte wortel
D
Bol: verdikte wortel met rokken Knol: korte stengel

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

de ui: 
een bol

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de bol van een tulp?
A
Verdikte stengel
B
Verdikte bladeren
C
Verdikte wortels

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions