Voorbereiding SE 302 3KBL

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Voorbereiding SE 302 3KBL

Deel 2

De pv in enkelvoudige zinnen

De persoonsvorm (pv) is het werkwoord in de zin dat van tijd kan veranderen.

De persoonsvorm staat in de tegenwoordige tijd (tt) of in de verleden tijd (vt).

Zo schrijf je de persoonsvorm tegenwoordige tijd

ik-vorm bij ik

ik werk, loop ik

ik-vorm je/jij achter de pv

word je, luister jij

ik-vorm + t voor de rest

jij vindt, meneer Soares werkt, Lisa fietst

het hele werkwoord (infinitief)

wij slapen, de leerlingen lachen

Zo schrijf je de persoonsvorm verleden tijd

Zwakke werkwoorden:

ik-vorm + de

Jordy gooide, de appeltaart verbrandde

ik-vorm + te

ik kookte, mijn vader sportte

ik-vorm + den

jullie slenterden, alle kinderen raadden

ik-vorm + ten

de wandelaars sjokten, wij praatten

Sterke werkwoorden veranderen van klank. Je schrijft ze zo kort mogelijk.

Bijvoorbeeld: ik kocht, mijn vrienden vonden, de collega’s bedachten, Tommie werd.

Spelling: pv tegenwoordige tijd

Welke zin is goed gespeld?

1. Anna verbied haar broertje binnen te komen.
2. Anna verbiedt haar broertje binnen te komen.

Spelling: pv tegenwoordige tijd

Welke zin is goed gespeld?

1. Jij word er wel gelukkig van.
2. Jij wordt er wel gelukkig van.

De regel van 't ex-kofschip is voor

1. spelling van werkwoorden in VT (verleden tijd) en de speling van het voltooid deelwoord
2. spelling van werkwoorden in TT (tegenwoordige tijd)
3. spelling van zelfstandige naamwoorden
4. spelling van alle woorden

Wat is de juiste spelling in de
verleden tijd?
Ik .... mijn oma.

1. miste
2. misde
3. misten
4. misden

Kies de juiste spelling van de pv in de verleden tijd.

1. Ik schrobte
2. Ik schrobde

Wat is de juiste spelling van de persoonsvorm in de verleden tijd?

1. vergiste
2. vergisten
3. vergistte
4. vergistten

Kies de juiste spelling van de persoonsvorm, let op: is het onderwerp enkelvoud of meervoud?

De hele klas ... (storen) zich aan het lawaai op de gang.

1. stoort
2. storen

Formuleren: enkel- of meervoud?

Let goed op, of het deel van de zin waarnaar je verwijst enkelvoud of meervoud is. Meestal is dat makkelijk te zien:

Het paard staat in de wei. Hij graast rustig.

De auto’s zijn gerepareerd. Ze staan in de garage.

Bij woorden als: ‘politie’, ‘personeel’, ‘menigte’ of ‘kudde’. Deze woorden verwijzen allemaal naar een grote groep mensen of dieren. Toch zijn ze allemaal enkelvoud.

Fouten in enkelvoud en

 meervoud

Formuleren 

Het enkelvoud of meervoud van de persoonsvorm hangt af van het enkelvoud of meervoud van […].

1. onderwerp
2. gezegde
3. lijdend voorwerp
4. meewerkend voorwerp

Staat de persoonsvorm in enkelvoud of meervoud?

Thijs en Lucas fietsen samen naar school.

1. enkelvoud
2. meervoud

Staat de persoonsvorm in enkelvoud of meervoud?

Wij gaan dit weekend eten bij de buren.

1. enkelvoud
2. meervoud

Staat de persoonsvorm in enkelvoud of meervoud?

De kudde schapen liep / liepen op de dijk.

1. enkelvoud
2. meervoud

De persoonsvorm kan in enkelvoud en meervoud staan

1. waar
2. niet waar

Grammatica Woordsoorten

Nu zelf oefenen

Nieuw Nederlands online

Trainen