Spreken en gesprekken H3 2F (3vzmz2)

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 2

Spreken en gesprekken H3

3.1. Sociaal - cummunicatieve vaardigheden

3.2. non-verbale communicatie

Planning

- Huiswerk nakijken

- Theorie 3.1 en 3.2

- Zelfstandig werken aan opdrachten.

Huiswerk vorige week:

Schrijven 2.1 & 2.2

Sociaal- communicatieve vaardigheden

3.1. sociaal-communicatieve vaardigheden

Vaardigheden om een goed contact op te bouwen en onderhouden met andere mensen. 

Met taalgebruik laat je zien dat je respect toont voor je gesprekspartner. 

Wat is het verschil tussen informele taal en formele taal?

Een leidinggevende spreek je niet aan met 'jo hallo!'. Hoe kan je iemand wel netjes aanspreken?

Wat is non-verbale communicatie?

1. Communiceren door te spreken.
2. Communiceren door niet te praten
3. Communiceren door te knikken
4. Communiceren met je houding en gebaren

3.2 non-verbale communicatie

Lichaamshouding, gebaren, gezichtsuitdrukking, intonatie. 

Bepaalt voor 90% hoe je boodschap overkomt.

Zorg dat je er netjes uitziet. Geef (niet met corona) een hand bij binnenkomst, maak (niet op een enge manier) oogcontact, knik of zeg 'hm hm'. Gebruik rustige handgebaren. Praat op een vriendelijke en geïnteresseerde toon. 

Je kan ook letten op de non-verbale communicatie van je gesprekspartner.

Zelfstandig werken

Huiswerk:

Spreken & gesprekken 3.1: opdracht 1 & 2.

Spreken & gesprekken 3.2: opdracht 1 & 2

Hoe?

In je boek of online. Deadline is vóór de volgende les.