Grammatica alle werkwoodstijden

English grammar tenses 
present simple - past simple
present continuous - past continuous
future - present perfect 
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

English grammar tenses 
present simple - past simple
present continuous - past continuous
future - present perfect 

Slide 1 - Diapositive

Exercises 
1. De werkwoordstijden uitleggen
2. Zinnen van het Nederlands naar het Engels vertalen
3. Regular & irregular verbs 

Slide 2 - Diapositive

Leg de present simple uit. Wanneer gebruik je het & hoe vervoeg je het werkwoord?

Slide 3 - Question ouverte

Leg de present continuous uit. Wanneer gebruik je het & hoe vervoeg je het werkwoord?

Slide 4 - Question ouverte

Leg de past simple uit. Wanneer gebruik je het & hoe vervoeg je het werkwoord?

Slide 5 - Question ouverte

Leg de present perfect uit. Wanneer gebruik je het & hoe vervoeg je het werkwoord?

Slide 6 - Question ouverte

Leg de future uit. Wanneer gebruik je het & hoe vervoeg je het werkwoord?

Slide 7 - Question ouverte

Vertaal: Hij rijdt elke dag naar zijn werk. (Let op werkwoordstijd & zinsvolgorde)

Slide 8 - Question ouverte

Vertaal: Ik ga vaak met de trein.

Slide 9 - Question ouverte

Vertaal: Ik ging vorige week naar Parijs.

Slide 10 - Question ouverte

Vertaal: Ik keek tv toen de deurbel ging.

Slide 11 - Question ouverte

Vertaal: Ik ben 3 keer gezakt voor de test.

Slide 12 - Question ouverte

Vertaal: Ze rijden morgenochtend naar New York.

Slide 13 - Question ouverte

Regular & irregular verbs 

Slide 14 - Diapositive

to break
(schrijf de verleden & de voltooide tijd op)

Slide 15 - Question ouverte

to dance

Slide 16 - Question ouverte

to put

Slide 17 - Question ouverte

to sit

Slide 18 - Question ouverte

to dream

Slide 19 - Question ouverte