vragen uurtje Hoofdstuk 2 stoffen

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Goedemorgen klas 1B3

• Jassen uit. 
• telefoon in de telefoontas.
• niet eten en/of drinken.

Wat gaan we doen vandaag 

Herhalen hoofdstuk 2  

Oefen voor de toets 

werkboek af ?  

   

 

Een stofeigenschap is een eigenschap

1. waaraan je stoffen kunt herkennen
2. waar je stoffen van elkaar kunt onderscheiden
3. Beide antwoorden zijn goed
4. Beide antwoorden zijn fout

welke
stofeigenschappen
zijn er

Geef een andere naam voor een gevarensymbool.

1. Pictogram
2. Kilogram
3. Instagram
4. Fotogram

Wat betekend het gevarensymbool hiernaast?

1. Milieugevaarlijk
2. Giftig
3. Corrosief
4. Explosief

Waaraan kun je een oplossing herkennen?

1. Een oplossing is troebel
2. Een oplossing is helder
3. Geen van beide antwoorden is goed.
4. Beide antwoorden zijn goed.

Waaraan kun je een mengsel herkennen?

1. Het product bestaat uit 2 of meerdere stoffen
2. Een oplossing is helder
3. Geen van beide antwoorden is goed.
4. Beide antwoorden zijn goed.

De eenheid van massa kan zijn...

1. Liter
2. Centimeter
3. Gram

Massa bepaal je met een

1. liniaal
2. geodriehoek
3. weegschaal
4. maatcilinder

Welk symbool hoort bij massa ?

1. M
2. N
3. m
4. G

Welke eenheid hoort bij volume?

1. Uur
2. Liter
3. Kelvin
4. Seconde

Het symbool van volume is

1. V
2. L
3. v
4. dm3

Gaan we nu kijken naar het volume.
Wat is een ander woord voor volume?

1. oppervlakte
2. maat
3. inhoud
4. grootte

De formule voor volume is...

1. l x b x h
2. m/v
3. p x v

beginstand: 15 mL
eindstand: 24 mL
Volume?

1. 10 cm3
2. 14 cm3
3. 9 cm3
4. 11 cm3

De dichtheid van 1 kilogram lood en 1 gram lood is

1. gelijk
2. verschillend
3. dat kun je niet weten
4. gelijk aan water

IJs heeft een dichtheid van 0,95 g/cm3.Water heeft een dichtheid van 1,00 g/cm3 dus:

1. IJs zal zinken in water
2. IJs zal drijven op water
3. Je weet niet of ijs drijft of zinkt
4. IJs zal zweven in water

Stel je wilt de massa berekenen en hebt de dichtheid en het volume, welke formule moet je dan gebruiken?

1. m = ρ ∙ V
2. m = V : ρ
3. m = ρ - V
4. m = ρ : V

Stel je wilt het volume berekenen en hebt de dichtheid en de massa, welke formule moet je dan gebruiken?

1. V = ρ ∙ m
2. V = ρ : m
3. V = ρ - m
4. V = m : ρ

Je hebt een blokje met een massa van 45 gram en een volume van 4,2 cm3. Hoe groot is de dichtheid?)

1. 10,7 g/cm^3
2. 189 g/cm^3
3. 0,09 g/cm^3
4. 10,7 g

Had je de formule genoteerd?

1. Ja
2. Nee

Had je de berekening?

1. Ja
2. Nee

Had je de eenheid?

1. Ja
2. Nee

De dichtheid van een blokje ijzer is 7,8 g/cm3. Je hebt een blokje van 6,5 cm3. Wat is de massa van dit blokje in g?

1. 50,7 g
2. 1,2 g
3. 0,83 cm^3
4. 40,7 cm^3

Had je de formule genoteerd?

1. Ja
2. Nee

Had je de berekening genoteerd?

1. Ja
2. Nee

Had je de juiste eenheid?

1. Ja
2. Nee

De massa is 50 gram en de dichtheid 0,8 g/cm3. Hoe groot is het volume van dit blokje in cm3?

1. 40 cm^3
2. 40 g
3. 62,5 cm^3
4. 0,02 cm^3

Had je de formule genoteerd?

1. Ja
2. Nee

Had je de berekening genoteerd?

1. Ja
2. Nee

Had je de juiste eenheid?

1. Ja
2. Nee

Over welk onderwerp zou je nog extra uitleg willen hebben?