Krachten Quiz
1 / 17
La durée de la leçon est: 10 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Wat is NIET een kracht?
A
Spierkracht
B
Massakracht
C
Magnetische kracht
D
Veerkracht
Slide 2 - Quiz
Chantal doet een proef. Ze hangt een gewicht aan een krachtmeter. De krachtmeter rekt uit. Door welke soort kracht rekt de krachtmeter uit?
A
zwaartekracht
B
veerkracht
C
magnetische kracht
D
elektrische kracht
Slide 3 - Quiz
De hijskraan tilt de container op met 4 kabels. In de kabels is ......
A
Spankracht
B
Zwaartekracht
Slide 4 - Quiz
Gewicht meet je in?
A
Kilogram
B
Newton
C
Massa
D
Kracht
Slide 5 - Quiz
De bovenste magneet zweeft boven de onderste magneet. Dan is:
A
1 een Noordpool;
2 een Zuidpool
B
1 een Zuidpool;
2 een Noordpool
C
1 een Noordpool;
2 een Noordpool
D
1 een Zuidpool;
2 een Zuidpool
Slide 6 - Quiz
Is dit een plastisch of elastisch vervorming?
A
Plastisch
B
Elastisch
Slide 7 - Quiz
In welk van onderstaande voorbeelden is er sprake van plastische vervorming?
A
Een fietsband wordt flink ingedrukt als Wietske op haar fiets gaat zitten
B
Een polsstok buigt flink door tijdens een sprong van een atleet
C
Jara verbuigt een paperclip om daarmee haar iPad te resetten.
D
Een boom buigt ver mee met een hevige windvlaag
Slide 8 - Quiz
Als je de kracht op een spiraalveer verdubbelt:
A
wordt de lengte van de veer 2x zo groot
B
wordt de uitrekking van de veer 2x zo groot
C
wordt de lengte van de veer 4x zo groot
D
wordt de uitrekking van de veer 4x zo groot
Slide 9 - Quiz
De formule voor het berekenen van de zwaartekracht is....
A
Fz = m / g
B
Fz = m x g
C
Fz = g / m
D
Fz = m x 10
Slide 10 - Quiz
De massa van een zak strooizout is 25 kg. Wat is de zwaartekracht op de zak strooizout?
A
Fz = 2,5 N
B
Fz = 0,4 N
C
Fz = 250
D
Fz = 250 N
Slide 11 - Quiz
De massa van de steen is 250 g. De krachtenschaal is 1 cm ≡ 1 N. Hoe groot is de pijl die je zou moeten tekenen?
A
2,5 cm
B
0,25 cm
C
25 cm
D
0,025 cm
Slide 12 - Quiz
De kracht van 250 Newton, wordt getekend met een pijl van 5 cm. Wat is de krachtenschaal?
A
1 cm =^ 10 N
B
1 cm =^ 50 N
C
1 cm =^ 5 N
D
1 cm =^ 250 N
Slide 13 - Quiz
De gegeven krachtenschaal is
1 cm = 25 N.
Hoe groot moet een pijl zijn van 150 N?
1 cm = 25 N.
Hoe groot moet een pijl zijn van 150 N?
A
1 cm
B
15 cm
C
6 cm
D
25 cm
Slide 14 - Quiz
Wat gebeurt er als je een noordpool van de ene magneet bij de zuidpool van een andere magneet houdt?
A
De noord- en zuidpool trekken elkaar aan
B
De noord- en zuidpool stoten elkaar af
C
Het hangt af van de sterkte van de magneet
Slide 15 - Quiz
Astronaut André (massa 80 kg) bevindt zich op de maan. Hij gaat op één been staan. De sterkte van de zwaartekracht op de maan is 1,6 N/kg.
Welke uitspraak is – natuurkundig gezien – het meest juist?
Welke uitspraak is – natuurkundig gezien – het meest juist?
A
Het gewicht van André is 80 kg
B
Het gewicht van André is 50 kg
C
Het gewicht van André is 64 N
D
Het gewicht van André is 128 N
Slide 16 - Quiz
Wat vonden jullie van deze les vorm?
A
Nooit meer doen!
B
Wel oké
C
geen commentaar
D
Super leuk!
