Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Bonjour!
Bonjour 3ha
Slide 1 - Diapositive
les Activités
- Date
- Quizlet
- herhaling bijvoeglijk nw.
- au travail ----Diagnostische toets U3
Slide 2 - Diapositive
Quelle est la date aujourd'hui?
Slide 3 - Question ouverte
ga nu naar quizlet en oefen 3HV: Unité 3 (FR-NL) en (NL-FR)als je 80% hebt behaald, laat het zien, maak printscreen in LessonUp....
Slide 4 - Question ouverte
https:
Slide 5 - Lien
Het bijvoeglijk naamwoord
Slide 6 - Diapositive
Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een...
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijwoord
D
voorzetsel
Slide 7 - Quiz
Welke van onderstaande woorden zijn bijvoeglijk naamwoorden? (Meerdere antwoorden mogelijk)
A
lief
B
auto
C
spelen
D
Duitse
Slide 8 - Quiz
Het bijvoeglijk naamwoord
Standaard regel:
Mannelijk enkelvoud: - grand
Vrouwelijk enkelvoud: + e grande
Mannelijk meervoud: + s grands
Vrouwelijk meervrouw: + es grandes
Slide 9 - Diapositive
Vul de juiste vorm in: la _________________ maison
A
petit
B
petite
C
petits
D
petites
Slide 10 - Quiz
Vul de juiste vorm in: les amis _____________________
A
américain
B
américaine
C
américains
D
américaines
Slide 11 - Quiz
Vul de juiste vorm in: une personne __________________
A
élégant
B
élégante
C
élégants
D
élégantes
Slide 12 - Quiz
Vul de juiste vorm in: la mer ___________________ (bleu)
Slide 13 - Question ouverte
Vul de juiste vorm in: les filles _______________ (charmant)
Slide 14 - Question ouverte
Slide 15 - Diapositive
Vul de juiste vorm in: Laura est _________________ (heureux)
Slide 16 - Question ouverte
Vul de juiste vorm in: La semaine _____________ (dernier)
Slide 17 - Question ouverte
Vul de juiste vorm in: Les mères _________________ (actif)
Slide 18 - Question ouverte
Slide 19 - Diapositive
Vul de juiste vorm in: la ______________ grand-mère
A
vieux
B
vieille
C
veielle
D
vieilles
Slide 20 - Quiz
Vul de juiste vorm in: Mon _________________ copain
A
nouveau
B
nouvelle
C
nouveaux
D
nouvelles
Slide 21 - Quiz
Vertaal: J'ai deux (mooie) _________ sœurs.
Slide 22 - Question ouverte
Vertaal: Le prof porte un pantalon (wit) _______
Slide 23 - Question ouverte
Vertaal: La voiture est très (oud) _____________
Slide 24 - Question ouverte
Vertaal: C'est une (lange) _________ route pour aller à Paris.
Slide 25 - Question ouverte
Stappenplan toets
Op de toets wordt niet verteld of een bijvoeglijk naamwoord regelmatig of onregelmatig is: hier moet je zelf achter komen. Ook moet je er zelf achter komen of je moet kiezen voor mannelijk/vrouwelijk/enkelvoud/meervoud.
Ga in de opdracht als volgt te werk:
Slide 26 - Diapositive
Stappenplan toets
Stap 1: bepaal of het zelfstandig naamwoord waarover het bijvoeglijk naamwoord iets zegt m.ev., v.ev., m.mv. of v.mv. is
Stap 2: check of het bijvoeglijk naamwoord niet tot de 2 uitzonderingsgroepen behoort. Nee? Dan standaardregel.
Stap 3: kies op basis van deze informatie de juiste vorm
Slide 27 - Diapositive
Stappenplan: voorbeeld 1
Voorbeeld: "Les filles sont (actif) _________________"
Stap 1: M. ev. / Vr. ev. / M. mv. / Vr. mv?
Stap 2: Is het een uitzondering?
Stap 3: Kies de juiste vorm
Slide 28 - Diapositive
Stappenplan: voorbeeld 2
Voorbeeld: "Paris est une ville (français) _______________________"
Stap 1: M. ev. / Vr. ev. / M. mv. / Vr. mv?
Stap 2: Is het een uitzondering?
Stap 3: Kies de juiste vorm
Slide 29 - Diapositive
Vul de juiste vorm in: "J'ai une (bon) _____________ idée!"
Slide 30 - Question ouverte
Vul de juiste vorm in: Paul a un vélo (vert) _______________
Slide 31 - Question ouverte
Vul de juiste vorm in: Il parle la langue (italien) ___________
Slide 32 - Question ouverte
Vul de juiste vorm in: Ils sont très (vieux) _____________
Slide 33 - Question ouverte
Vul de juiste vorm in: Je mange dans un (nouveau) __________________ restaurant.
Slide 34 - Question ouverte
Vul de juiste vorm in: C'est une région (dangereux) ___________________