Week 38
1 / 31
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Wat is de juiste vertaling van: irritant
A
anoying
B
annoying
C
annojing
D
anojing
Slide 6 - Quiz
Vertaal de volgende zin naar het Engels: Ik heb drie zussen. Ik ben de oudste.
Slide 7 - Question ouverte
Vertaal de volgende zin naar het Engels: Hoi, ik ben je buurman/-buurvrouw.
Slide 8 - Question ouverte
Vertaal het volgende woord naar het Engels: ondeugend
Slide 9 - Question ouverte
Vertaal het volgende woord naar het Engels: beschrijving
Slide 10 - Question ouverte
Vertaal het volgende woord naar het Engels: beschrijving
Slide 11 - Question ouverte
Vertaal het volgende woord naar het Engels: 1011
Slide 12 - Question ouverte
Vertaal het volgende woord naar het Engels: neef (kind van zus/broer)
Slide 13 - Question ouverte
Vertaal de volgende zin naar het Engels: Hoe gaat het met je? Prima, dank je.
Slide 14 - Question ouverte
What is it?
Slide 15 - Question ouverte
Slide 16 - Diapositive
You use the present simple (t.t.) if you want to talk about ........
Slide 17 - Question ouverte
You add ............. to the verb (werkwoord) after he, she, it.
Slide 18 - Question ouverte
1. I like scary movies.
2. He is walking the dog.
3. We danced all night long.
4. She plays the piano.
5. They are my parents.
timer
1:00
Let goed op de werkwoorden in deze zinnen! Staan ze in de Present Simple?
Present Simple
No Present Simple
1
2
3
4
5
Slide 19 - Question de remorquage
Vervoeg het werkwoord naar de present simple: She __________ (read) a book every evening.
Slide 20 - Question ouverte
Vervoeg het werkwoord naar de present simple: He ________ (to try) to be relaxed.
Slide 21 - Question ouverte
Vervoeg het werkwoord naar de present simple: She never _________ (to catch) the ball.
Slide 22 - Question ouverte
Hoe goed ken je de present simple nu?
Supergoed!
Ik moet nog een beetje oefenen.
Ik moet nog veel oefenen.
