Test Chapter 1

Today's lesson

1. Check homework ex. 57.
2. Test time! (Lessonup)




Today's Lesson
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Today's lesson

1. Check homework ex. 57.
2. Test time! (Lessonup)




Today's Lesson

Slide 1 - Diapositive

Test Chapter 1
Good luck!

Slide 2 - Diapositive

Wat is de juiste vertaling van: irritant
A
anoying
B
annoying
C
annojing
D
anojing

Slide 3 - Quiz

Vertaal de volgende zin naar het Engels: Ik heb drie zussen. Ik ben de oudste.

Slide 4 - Question ouverte

Vertaal de volgende zin naar het Engels: Hoi, ik ben je buurman/-buurvrouw.

Slide 5 - Question ouverte

Vertaal het volgende woord naar het Engels: ondeugend

Slide 6 - Question ouverte

Vertaal het volgende woord naar het Engels: beschrijving

Slide 7 - Question ouverte

Vertaal het volgende woord naar het Engels: beschrijving

Slide 8 - Question ouverte

Vertaal het volgende woord naar het Engels: 1011

Slide 9 - Question ouverte

Vertaal het volgende woord naar het Engels: neef (kind van zus/broer)

Slide 10 - Question ouverte

Vertaal de volgende zin naar het Engels: Hoe gaat het met je? Prima, dank je.

Slide 11 - Question ouverte

What is it?

Slide 12 - Question ouverte

Slide 13 - Diapositive

You use the present simple (t.t.) if you want to talk about ........

Slide 14 - Question ouverte

You add ............. to the verb (werkwoord) after he, she, it.

Slide 15 - Question ouverte

1. I like scary movies.
2. He is walking the dog.
3. We danced all night long.
4. She plays the piano.
5. They are my parents.
timer
1:00
Let goed op de werkwoorden in deze zinnen! Staan ze in de Present Simple?
Present Simple
No Present Simple
1
2
3
4
5

Slide 16 - Question de remorquage

Vervoeg het werkwoord naar de present simple: She __________ (read) a book every evening.

Slide 17 - Question ouverte

Vervoeg het werkwoord naar de present simple: He ________ (to try) to be relaxed.

Slide 18 - Question ouverte

Vervoeg het werkwoord naar de present simple: She never _________ (to catch) the ball.

Slide 19 - Question ouverte

Hoe goed ken je de present simple nu?
Supergoed!
Ik moet nog een beetje oefenen.
Ik moet nog veel oefenen.

Slide 20 - Sondage