Hoofdstuk 5 oefentoets paragraaf 1 en 2

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Paragraaf 1 Wat moet je kennen en kunnen?

Theorie:

Je kunt uitleggen hoe de rivieren het Nederlandse landschap hebben opgebouwd.

Je kunt uitleggen hoe de zee het Nederlandse landschap heeft opgebouwd.

Je kunt uitleggen hoe veen het Nederlandse landschap heeft opgebouwd.

Je kunt vertellen op welke plekken de eerste mensen in Nederland gingen wonen en waarom daar.

Opdrachten:

Je kent de topografie van de wateren in Nederland ( W1).

Je kunt op een kaart aanwijzen in welk deel van Nederland water een belangrijke rol heeft gespeeld bij het opbouwen van het land ( W4).

Begrippen

delta, duin, Hoog-Nederland, inklinken, komgrond, Laag-Nederland, oeverwal, sedimentatie, veen

Paragraaf 2 Wat moet je kennen en kunnen?

Theorie:

Je kunt beschrijven wat een polder is en hoe die werkt.

Je kunt uitleggen wat de Zuiderzeewerken zijn en waarom ze zijn aangelegd.

Je kunt uitleggen wat het Deltaplan is en waarom het is uitgevoerd.

Je kunt uitleggen waarom rivieren in Nederland meer ruimte nodig hebben.

Opdrachten:

Je kunt drie soorten polders op een kaart herkennen aan hun ligging en hoogteligging ( W7, W8 en W11).

Je kunt uitleggen wat kustlijnverkorting is en waarom dat handig is om je te beschermen tegen de zee ( W12).

Je kent vier maatregelen die zijn genomen om de rivieren veiliger te maken ( W13).

Begrippen

dijk, droogmakerij, polder, stroomgebied, veenpolder, wiel, zeepolder

Vergeet de topografie niet

Wat is Laag-Nederland?

1. Een stuk van Nederland dat half in de zee ligt
2. Deel van NL dat lager ligt dan 1 m boven de zeespiegel
3. Deel van NL dat hoger ligt dan 1 m boven de zeespiegel

Welke kleur is het rivierengebied op de kaart?

1. 
2. 
3. 
4. 

Welke kleur is het zeekleigebied?

1. 
2. 
3. 
4. 

Welke kleur is het moeras/veengebied?

1. 
2. 
3. 
4. 

Welke kleur zijn de duinen?

1. 
2. 
3. 
4. 

Welke letter geeft de oeverwal aan?

1. Letter A
2. Letter B

Welke letter geeft de komgrond aan?

1. Letter A
2. Letter B

Wat moet er op de plek van letter C staan?

1. klei
2. komgrond
3. zand
4. oeverwal

Wat moet er op de plek van letter D staan?

1. klei
2. komgrond
3. zand
4. oeverwal

Een oeverwal is een wat hoger gelegen deel langs de rivier wat uit klei bestaat

1. Juist
2. Onjuist

De eerste bewoners van het rivierenlandschap woonden op de oeverwallen

1. Juist
2. Onjuist

Waarom liggen komgronden (klei) lager dan oeverwallen (zand)

1. Kleikorreltjes zijn kleiner dan zand
2. Klei verliest volume (inklinking)
3. Er is minder sediment afgezet in de komgrond

Wat is een delta?

1. Oeverwal
2. Rivier die door de bergen stoomt
3. Vertakking van een rivier
4. Inklinking

Wat is sedimentatie?

1. Het afremmen van de rivier in de benedenloop
2. Het sneller stromen van de rivier in de bergen
3. Het ontstaan van een delta
4. Het afzetten van materiaal door de rivier of zee

In de benedenloop is veel sedimentatie

1. Goed
2. Fout

Na de ijstijd .......de zeespiegel.

1. daalde
2. steeg

Na de ijstijd.......de temperatuur in Nederland.

1. daalde
2. steeg

Welke sedimenten zijn het grootste?

1. Grind
2. Zand
3. Klei
4. Ze zijn allemaal even groot

Veen bestaat uit plantenresten.

1. goed
2. fout

Veen ontstaat in een ...

1. moeras
2. rivier
3. waddenzee

Waar in Nederland komen veengebieden voor?

1. alleen in Laag-Nederland
2. alleen in Hoog-Nederland
3. in Laag- en in Hoog-Nederland

Op welke afbeelding zie je de grondsoort veen?

1. 
2. 

Waarom wilde men veen vroeger afgraven?

1. Men had de ruimte nodig voor te bouwen
2. Men kon het water goed gebruiken.
3. Men gebruikte het als brandstof
4. Het veen werd gebruikt als voer voor vee

Waar in Nederland vinden we vooral veen?

1. Noorden en westen
2. Zuiden en westen
3. Noorden en oosten
4. Oosten en westen

Het stijgen van de zeespiegel ten opzichte van het land

1. sedimentatie
2. inklinken
3. oeverwal
4. zeespiegelstijging

Heuvel van zand, die door de wind is neergelegd

1. oeverwal
2. duin
3. komgrond
4. sedimentatie

Natte grondsoort die bestaat uit afgestorven plantenresten.

1. komgrond
2. oeverwal
3. veen
4. duin

Het neerleggen van materiaal door water, ijs en wind

1. sedimentatie
2. inklinken
3. Hoog-Nederland
4. zeespiegelstijging

Monding van een rivier die steeds verder vertakt

1. sedimentatie
2. zeespiegelstijging
3. delta
4. Laag-Nederland

Waaruit bestaat veen?

1. klei en zand
2. plantenresten
3. zand en grind
4. grind

Waar in Nederland kwamen veengebieden voor?

1. Alleen in Laag-Nederland
2. Alleen in Hoog-Nederland
3. In Hoog- en in Laag-Nederland

Bekijk de afbeelding. Deze dijken zijn in Nederland het hoogst:

1. zomerdijken
2. winterdijken

Hoe ontstaat een droogmakerij?

1. het omdijken van een stuk land
2. het omdijken van een stuk water
3. het plaatsen van een dijk in een rivier

Bekijk de afbeelding. Waar kom je droogmakerijen tegen?

1. Laag-Nederland
2. Zuid-Limburg
3. Hoog-Nederland

Bekijk de afbeelding. Wat voor polder is dit?

1. zeepolder
2. veenpolder
3. droogmakerij

Bekijk de afbeelding. Wat voor polder is dit?

1. zeepolder
2. veenpolder
3. droogmakerij

Bekijk de afbeelding. Wat voor polder is dit?

1. zeepolder
2. veenpolder
3. droogmakerij

Wat voor polder zie je op de afbeelding?

1. droogmakerij
2. zeepolder
3. veenpolder

Wat voor polder zie je op de afbeelding?

1. droogmakerij
2. zeepolder
3. veenpolder

Na de watersnoodramp in 1953 werd begonnen met de aanleg van de ...

1. Deltawerken
2. IJsselmeerwerken
3. Polderwerken
4. Zuiderzeewerken

Hoe noemen we deze zee afsluiting in Zeeland?

1. Zuiderzeewerken
2. Deltawerken
3. Afsluitdijk
4. Kinderdijken

Wat hoort bij de Zuiderzeewerken?

1. Zeeland en Flevoland
2. Afsluitdijk, Flevoland
3. Afsluitdijk, nevengeul
4. Flevoland, nevengeul

Wat wordt er met het Deltaplan uitgevoerd?

1. Het bouwen van dijken.
2. Het verhogen van duinen en het bouwen van dammen.
3. Het dieper maken van de rivieren.
4. Er is nog niks uitgevoerd. Dit moet nog gebeuren.

De hoofddoelstelling van
de projecten Ruimte voor
de Rivier is

1. zorgen voor goede kwaliteit van het water
2. zorgen voor waterveiligheid
3. zorgen voor voldoende water
4. zorgen voor mooie natuurgebieden