3D - 4-4-2024 - Unit 6 - les 56

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Engels

Welcome 3D

Unit 6 - Nature

Lesson 56

- Upcoming test: 12/4 Unit 5 + 6

- Learning Goals

- Grammar: present perfect

- Grammar: place of adverbs

- Homework

Planning 3^rd term

3 tests during the 3^rd term

Friday 12 April - Unit 5 + 6

Somewhere in June  - Practical Assignment

Testweek in June - Language Village

GOALS

• Je weet wat de present perfect is en hoe je die moet maken. Je kunt de present perfect toepassen in een zin.
• Je wat adverbs of frequency zijn en op welke plek ze komen in de zin.

present

perfect

Present perfect

1.  Gebruik je om te zeggen dat iets in het verleden is begonnen en nu nog aan de gang is.
2. Gebruik je om te zeggen dat iets in het verleden is gebeurd en je daar nu het resultaat van merkt.

Wanneer gebruik je de present perfect?

Om te praten over iets wat in het verleden is begonnen, en nu nog aan de gang is (nog niet afgelopen)

• Bob has known John since they were 10. (they still know each other today)
• Mary has worked at the market for 5 years now. (she still works there today)
• Bill and Kate have been friends since 2015. (They still are friends today)

Wanneer gebruikje de present perfect?

Om te praten over iets wat in het verleden gebeurd en waar je nu het resultaat van merkt:

• Sharon has broken her leg (now she can't walk).
• Jim has lost his keys (now he can't open the door).
• Gwen has eaten too much (now she feels sick). 

                       Present perfect

        have / has + voltooid deelwoord

Wanneer have of has?

• Bij I, You, We, They: have

• Alleen bij He/She/It: has

Dus ook bij My father, My sister, The dog, The building etc: alles waar je He, She of It voor in de plaats kunt zetten. 

Hoe maak je de present perfect?

Onderwerp	Have/has	Voltooid deelwoord	Rest van de zin
I	have/haven't	walked	to school.
You	have/haven't	broken	your leg.
He/She/It	has/hasn't	eaten	too much.
They	have/haven't	been	on holiday.
We	have/haven't	seen	a ghost.

Drie stappen

• Stap 1: over wie gaat de zin?
• Stap 2: welke vorm van have of has hoort daarbij? Die voeg je toe in de zin. 
• Stap 3: voltooid deelwoord van het werkwoord in de zin zetten.

Wat is dan het voltooid deelwoord?

er zijn 2 verschillende         regelmatige werkwoorden 

                                                           

                                                  onregelmatige werkwoorden

1

2

           

             regelmatige werkwoorden

1

Dezelfde vorm als de verleden tijd. 

-> hele werkwoord + d/ed

To walk - walked - walked

to love - loved - loved

to stop - stopped - stopped

           

             onregelmatige werkwoorden

2

Het derde woord uit de rijtjes 

To do - did - done

to fly - flew - flown

to fight - fought - fought

Regelmatig of onregelmatig werkwoord?

Hoe weet je of een werkwoord regelmatig of onregelmatig is?

Dat is makkelijk: 

- is het een werkwoord wat je uit je hoofd hebt geleerd? Dan is het een onregelmatig werkwoord. 

- Heb je hem niet uit je hoofd geleerd: dan is het een regelmatig werkwoord!

SIGNAALWOORDEN

• FOR 
• YET 
• NEVER
• EVER 
• JUST
• ALWAYS 
• SINCE 
• So
• Still 

I

You

He/She/It

We

You

They

have 

have

have 

have 

have 

has

Present Perfect:

Hoe vorm je de present perfect?

1. ww+ - ed
2. shit = ww+-s
3. vorm van to be + ww+-ing
4. have/has + voltooid deelwoord (3e rijtje)

PRESENT PERFECT:
Welk werkwoord is ALTIJD aanwezig in de present perfect?

1. do of does
2. am of are
3. have of has
4. was of were

PRESENT PERFECT
in welke zin wordt de present perfect gebruikt?

1. We have not visited Amsterdam.
2. We hasn't visited Amsterdam.
3. We have not been visiting Amsterdam.
4. We visited Amsterdam.

PRESENT PERFECT:
in welke zin wordt de present perfect gebruikt?

1. She was working until late.
2. She worked until late.
3. She has worked until late.
4. She has been working until late.

PRESENT PERFECT:
in welke zin wordt de present perfect gebruikt?

1. I have lived in Utrecht for 13 years.
2. I was living in Utrecht.
3. I lived in Utrecht in 2010
4. I am living in Utrecht.

I ........................(work) very hard.

1. has worked
2. have worked

Vul de present perfect in:

We ________( learn) the present perfect

Vul de present perfect in:

We ________( see) Barbie the movie twice.

Vul de present perfect in:

They ________(just / move) into their new home.

Vul de present perfect in:

________( see) Barbie the movie twice.

Present perfect - I know how!

😒🙁😐🙂😃

place of

adverbs of frequency

adverbs
We are usually on time for class.

1. correct
2. incorrect

Op welke plek hoort de adverb?
We ... (1) are ... (2) on time for appointments. (usually)

1. 1
2. 2

Place the adverb.

(A) I (b) am (C) on time.

1. always
2. always
3. always

Place the adverb.

Sue (a) wears (b) jeans.

1. rarely
2. rarely

Place the adverb.

(a) It (b) is (c) cold in winter.

1. often
2. often
3. often

Place the adverb.

(a) He (b) has (c) good ideas.

1. usually
2. usually
3. usually

Place the adverb.

(a) She (b) has (c) flown in a hot air balloon.

1. never
2. never
3. never

Wordorder place and time

walk

My mum and dad

in the afternoon

in the park

always

Wordorder place and time

never

The dog

sleeps

in the evening

on his bed

Wordorder place and time

about my friend

am

sometimes

worried

I

Place of adverbs - I can!

😒🙁😐🙂😃

Unit 6 - Nature

Make exercises 7 and 8 (pp.99-101)

Check exercises 7 and 8

Unit 6 - Nature

Make exercises 16 and 17 (p.109)

Check exercises 16 and 17

Unit 6 - Nature

If there is time ...

Get your iPad

Ga naar www.quizlet.live en voer de code in

of

scan de QR-code

Unit 6 - Nature

Next class on Friday 5 April

Homework

Bring your book B and your iPad 

(with a loaded battery).