2T Comparisons

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k, g, t, mavo
• Leerjaar 2

English 

Planning:

- 

Doel:
Ik kan de comparisons 
correct toepassen. 

Afspraken

Camera AAN

Microfoon UIT

Actieve houding AAN

Afspraken

Active houding AAN

Let op!

Niet aangemeld bij TEAMS = Afwezig

Niet aangemeld bij LessonUp = Afwezig

Comparisons 

Comparisons 

In het Nederlands noemen we ze trappen van vergelijkingen.

Gebruik: Om mensen of dingen te beschrijven

Je vergelijkt ze met elkaar. 

Comparative: Vergrotende trap

  Superlative: Overtreffende trap. 

C

B

A

Box A is small.

Box B is smaller than box A.

Box C is the smallest of all.

Comparisons 

Woorden van 1 lettergreep:

- Vergrotende trap: -er

- Overtreffende trap: -est

old

older

oldest

Let op!

Woorden die eindigen op een -e 
Nice - Nicer - Nicest

Woorden die eindigen op een klinker + medeklinker
Fat - Fatter - Fattest 

Woorden die eindigen op een -y 
Lazy - Lazier - Laziest 

Comparisons 

Woorden van 2 lettergrepen of meer:

- Vergrotende trap: more 

- Overtreffende trap: most

expensive

more expensive

most expensive

In je boek op p.89 kan je de uitleg nalezen. 

That group is _____ the other group.

1. the more serious
2. the most serious
3. more serious than
4. most serious than

Welk rijtje is juist?

1. Good - Better - Best
2. Good - Gooder - Goodest
3. Beautiful - Beautifuler - Beautifulest
4. Small - More small - Most small

Adele is famous. Lady Gaga is _____,
Michael Jackson is _____!

1. more famous, the most famous
2. famouser, the most famous
3. famouser, the famousest
4. more famouser, most famous

Welk rijtje klopt niet?

1. nice - nicer - nicest
2. happy - happier - happiest
3. bad - badder - baddest
4. beautiful - more beautiful - most beautiful

It is _____ to find good football players.

1. more difficult
2. difficulter
3. most difficult
4. difficultest

Do you think my hair looks ______ (pretty) this way?

1. prettier
2. prettyer
3. more pretty
4. more prettyer

He's the ______ (good) football player on our team.

1. goodest
2. more good
3. best
4. most good

I'm bad in math, but even ... in English

1. badder
2. more bad
3. worse
4. worst

Geef van de volgende bijvoeglijke naamwoorden de vergrotende en overtreffende trap:
1. Long 2. Tall 3. Happy 4. Lazy

Geef van de volgende bijvoeglijke naamwoorden de vergrotende en overtreffende trap:
1. important 2. beautiful 3. crazy 4. clever

Doel van de les
Ik kan de comparisons
correct toepassen.

1. 0 - 25%
2. 25 - 50%
3. 50 - 75%
4. 75 - 100%

Is er iets wat je nog niet zo goed snapt?
Zo ja, schrijf dit op.

Extra oefenen met 

de trappen van vergelijking?

Klik op deze link!

Huiswerk: 

Mk: Test Jezelf 2.4 + 2.5 
Lr: Grammatica en woorden unit 2

(zie magister) 

Huiswerk: Magister