Basisstof 4 + 8 - Vruchten en zaden + mnl en vrl organen

Basisstof 4 - Vruchten en zaden
Basisstof 8 - Mannelijke en vrouwelijke organen
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Basisstof 4 - Vruchten en zaden
Basisstof 8 - Mannelijke en vrouwelijke organen

Slide 1 - Diapositive

Basisstof 4 - Vruchten en zaden
Basisstof 8 - Mannelijke en vrouwelijke organen
Leerdoelen
Je kunt de veranderingen in het vruchtbeginsel na bevruchting omschrijven.
Je kunt het verschil benoemen tussen een- en tweeslachtige bloemen.
Je kunt het verschil benoemen tussen een- en tweehuizige soorten.

Vandaag
- Opdrachten bespreken
- Herhalen
- Uitleg
- Herhalen
- Zelfstandig aan de opdrachten

Slide 2 - Diapositive

Hoe heten de grote gekleurde bladeren van een insectenbloem?

Slide 3 - Question ouverte

Zijn de onderdelen van de bloem mannelijk of vrouwelijk?
Mannelijk
Vrouwelijk
Helmdraad
Stempel
Stijl
Stuifmeelkorrel
Meeldraad
Eicel
Stamper
Helmhokje
Vruchtbeginsel

Slide 4 - Question de remorquage


Nummer 2 is...

A
Kruisbestuiving
B
Zelfbestuiving
C
Geen bestuiving

Slide 5 - Quiz

De bloemen van een bepaalde plant hebben stuifmeelkorrels die plakkerig zijn. De stempel en de meeldraden zitten diep in de bloem verstopt.
Is deze bloem een insectenbloem of een windbloem?
A
Insectenbloem
B
Windbloem

Slide 6 - Quiz

Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde.
1
2
3
4
Een stuifmeelkorrel komt terecht op een stempel.
De kern van een stuifmeelkorrel versmelt met de eicelkern.
In een helmhokje ontstaan pollen.

Een stuifmeelkorrel vormt een stuifmeelbuis. 

Slide 7 - Question de remorquage

Na de bevruchting ontstaan in het vruchtbeginsel een of meer zaden. Het vruchtbeginsel is het begin van een vrucht. Vruchten zijn er in alle soorten en maten.

Slide 8 - Diapositive

- Na de bevruchting beginnen de zaadbeginsels te groeien. Alleen de zaadbeginsels waarbij bevruchting heeft plaatsgevonden groeien.
- De kroonbladeren en meeldraden vallen af of verschrompelen.
- Het vruchtbeginsel begint te groeien

Slide 9 - Diapositive

1 vrucht 5 zaden
1 stamper
1 vruchtbeginsel

5 stuifmeelkorrels
5 stuifmeelbuizen
5 zaadbeginsels
5 eicellen
5 kiemplantjes

Slide 10 - Diapositive

Een watermeloen is ontstaan uit een watermeloen bloem. In deze bloem zitten 44 zaden.
Hoeveel stuifmeelkorrels zijn nodig geweest om deze 44 zaden te laten ontstaan?
A
1
B
22
C
44
D
88

Slide 11 - Quiz

Zet de ontwikkeling van de kersenbloesem in de juiste volgorde.

Slide 12 - Question de remorquage

Een- en tweeslachtige bloemen
Eenslachtige bloemen: Bloemen die alleen meeldraden óf alleen stampers hebben.

Tweeslachtige bloemen: Bloemen die zowel meeldraden als stampers hebben.

Slide 13 - Diapositive

Eenhuizige soorten: Plantensoorten die zowel mannelijke als vrouwelijke bloemen hebben.

Tweehuizige soorten: Plantensoorten die alleen mannelijke óf vrouwelijke bloemen hebben.

Slide 14 - Diapositive

Kan bij een plant van een tweehuizige soort zelfbestuiving optreden? Leg je antwoord uit.

Slide 15 - Question ouverte

Eenslachtig (mannelijk)
Eenslachtig (vrouwelijk)
Eenhuizig
Tweeslachtig
Tweehuizig

Slide 16 - Question de remorquage

Werken met LessonUp vind ik...
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Sondage