Les 3 - C7 Spelling §6 Verkleinwoorden

WELKOM

Pak  je Nieuw Nederlands, je schrift en je pen.
timer
3:00
WELKOM
Pak je Nieuw Nederlands (laat deze dicht), je schrift en je pen.
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

WELKOM

Pak  je Nieuw Nederlands, je schrift en je pen.
timer
3:00
WELKOM
Pak je Nieuw Nederlands (laat deze dicht), je schrift en je pen.

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ontdek de wereld van verkleinwoorden!

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je zelfstandige naamwoorden verkleinen door het toevoegen van de juiste verkleinwoorduitgang.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je al over het vormen van verkleinwoorden in het Nederlands?

Slide 4 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Verkleinwoorden vormen
Je kunt een zelfstandig naamwoord verkleinen door -je achter het zelfstandig naamwoord te plaatsen, bijvoorbeeld: boek – boekje; potlood – potloodje.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitzonderingen
Sommige zelfstandige naamwoorden vereisen een andere verkleinwoorduitgang, bijvoorbeeld: broer → broertje; tuin → tuintje.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Meervoudige uitzonderingen
Enkele zelfstandige naamwoorden hebben ook een verandering in de stam voor het toevoegen van de verkleinwoorduitgang, bijvoorbeeld: buiging → buiginkje; koning → koninkje.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Onregelmatige verkleinwoorden
Sommige zelfstandige naamwoorden hebben onregelmatige verkleinwoorden, bijvoorbeeld: zon → zonnetje; stem → stemmetje.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leenwoorden
Leenwoorden krijgen vaak een verkleinwoorduitgang, bijvoorbeeld: pizza → pizzaatje; café → cafeetje.

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Speciale gevallen
Sommige zelfstandige naamwoorden hebben speciale verkleinwoorden, bijvoorbeeld: saté → sateetje; baby → baby’tje.

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maken:
Opdrachten 1 tm 5  
(p. 228-229)

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 14 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 15 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 16 - Question ouverte

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.