VWO1 h.4 Taalverzorging 4.2 spelling bijvoeglijk naamwoord

h. 4.2 Taalverzorging

Spelling 

bijvoeglijk naamwoorden
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

h. 4.2 Taalverzorging

Spelling 

bijvoeglijk naamwoorden

Slide 1 - Diapositive

  • We kijken een deel van opdr.10 + 11 na;

  • We bekijken zinnen van het werkblad;

  • Jullie maken de zelftoetsjes online;

  • Noteer de so grammatica en spelling in je planagenda.

  • Vrijdag 20 december so grammatica en spelling.

Wat doen we deze les?

Slide 2 - Diapositive



  • Je kunt het bijvoeglijk naamwoord goed spellen.



Leerdoel

Slide 3 - Diapositive


Wat is een bijvoeglijk naamwoord?

Slide 4 - Question ouverte

Slide 5 - Diapositive

stoffelijk bijvoeglijk naamwoorden

• de houten deur (de deur is van hout gemaakt)
• de ijzeren lepel (lepel van ijzer)
• de katoenen jurk (jurk van katoen)
• de loden pijp (pijp van lood)
• de emaillen pan (pan van email)
• het wollen tapijt (tapijt van wol)
• het papieren behang (behang van papier)
• het chromen fornuis (fornuis van chroom)
• een betonnen gebouw (gebouw van beton)
• een granieten vloer (vloer van graniet)
• een pluchen konijn (konijn van pluche)
• een zijden blouse (blouse van zijde)


Slide 6 - Diapositive

stoffelijk bijvoeglijk naamwoorden

• een acryl kledingstuk
• een aluminium velg
• een bamboe hutje
• een canvas schoen
• een nylon tent
• een plastic kinderservies
• een platina album
• een polyester zwembad
• een rotan bankje
• een velours gordijn



Slide 7 - Diapositive


Noteer de 'gewone bijvoeglijk naamwoorden in de volgende zin.

De bekende chef heeft de smakelijke maaltijd in een aluminium pan gemaakt.

Slide 8 - Question ouverte


Noteer de stoffelijke bijvoeglijk naamwoorden in de volgende zin.

Ik had de zilveren oorbellen in een klein linnen tasje gedaan.

Slide 9 - Question ouverte

De-woorden: altijd + e (ook als het lidwoord 'een' wordt gebruikt)







Het-woorden: geen + e, als het lidwoord 'een' wordt gebruikt
De blauwe fiets 
De grappige clown 
De ingewikkelde vraag 
De verse appel

Een blauwe fiets
Een grappige clown 
Een ingewikkelde vraag 
Een verse appel 
Het aardige meisje 
Het frisse windje 
Het gezonde ontbijt
Het rotte appeltje

Een aardig meisje 
Een fris windje 
Een gezond ontbijt
Een rot appeltje

Slide 10 - Diapositive


In welke zin staan de bijvoeglijk naamwoorden goed gespeld?
A
In een mooi kasteel hebben de dapper ridders hun maaltijd gegeten.
B
De grappige jongens hadden een mooie voorstelling gegeven.
C
Op een zonnig ochtend gingen de vrolijke kinderen op de fiets naar school.
D
Hebben de geduldige docenten een goed les gegeven?

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Diapositive


In welke zin staan alle bijvoeglijk naamwoorden goed geschreven?
A
De verloren, metale ring is gelukkig weer terechtgekomen.
B
De verlore, metalen ring is gelukkig weer terechtgekomen.
C
De verbreedde weg is met houten hekken afgesloten.
D
De verbrede weg is met houten hekken afgesloten.

Slide 13 - Quiz


In welke zin staan alle bijvoeglijk naamwoorden goed geschreven?
A
De goed ingelichte journalist heeft de beschilderde muren gevonden.
B
De goed ingelichtte journalist heeft de bekladde muren gevonden.
C
De gejatte voorwerpen zijn opgeslagen in ons depot.
D
De gejatten voorwerpen zijn opgeslagen in ons depot.

Slide 14 - Quiz

huiswerk vrijdag:

- klaar: werk aan h4.2  in je boek of online.

---------------------------------------------------------------
extra werk:  opdr. 5 + 6 in zinsdelen verdelen

Let op: geleende leesboeken inleveren bij mij.




Aan de slag

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive


- We bespreken de spelling van bijvoeglijk  
   naamwoorden;

- We oefenen met een paar voorbeelden;
   
- Jullie maken opdrachten van h.4.2 spelling.



Wat gaan we doen?

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive


Neem de volgende zin over en verdeel die in zinsdelen.

Voor een proefwerkweek kun je beter goed opletten tijdens de les.

Slide 19 - Question ouverte

Slide 20 - Diapositive