ONO Blok 4 Grammatica 1

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Welkom!

1. Pak je spullen (leerboek, leesboek, schrift, takenkaart, agenda en etui).
2. Zorg ervoor dat je telefoon niet te zien en te horen is. 
3. Log in bij lessonup.app
   

Voorlezen

Terugblik

1. Huiswerk bespreken 

2. Wat weet je nog van de vorige les?

Hoe kun je de persoonsvorm (pv) in de zin vinden?

Benoem de persoonsvorm (pv) in de volgende zin:

In de vakantie heb ik vuurwerk afgestoken.

Wat is het werkwoordelijk gezegde (wwg)?

Benoem het werkwoordelijk gezegde (wwg) in de volgende zin:

In de kerstvakantie heb ik heerlijk kunnen uitslapen.

Leerdoelen:

• Ik kan in een zin de persoonsvorm (pv) en het werkwoordelijk gezegde (wwg) herkennen en benoemen (herhaling).

Instructie 

Persoonsvorm: vorm van een werkwoord (ww) die je in de tegenwoordige tijd (t.t.) en verleden tijd (v.t.) kan schrijven.

Hoe doe je dat? Tijdproef!

1. Staat een zin in de (tegenwoordige tijd) t.t., zet hem dan in de (verleden tijd) v.t.

2. Staat een zin in de verleden tijd (v.t.), zet hem dan in de tegenwoordige tijd (t.t.).

3. Het werkwoord (ww) dat zich aanpast, is de persoonsvorm (pv).

Voorbeeld: 

a. Sam zoekt zijn voetbalschoen.

b. Sam zocht zijn voetbalschoen.

Benoem de persoonsvorm in de volgende zin:

Op oudejaarsdag wil iedereen graag oliebollen eten.

Instructie 2

Werkwoordelijk gezegde: dit zijn alle werkwoorden in de zin.

Voorbeeldzin: 

De tamme grasparkiet wil het liefst vrij kunnen vliegen.

Tijdproef: De tamme grasparkiet wilde het liefst kunnen vliegen.

Persoonsvorm (pv) = wil

Werkwoordelijk gezegde (wwg) = wil kunnen vliegen

vms.thiememeulenhoff.nl

Benoem het werkwoordelijk gezegde (wwg) in de volgende zin:

Vandaag zullen alle leerlingen weer naar school moeten.

Wat is de persoonsvorm (pv) in de volgende zin:

Klas 1A zal deze week een toets voor Nederlands moeten maken.

1. zal
2. zal moeten
3. zal moeten maken

Zelfstandige verwerking

• Brons: blz. 145, opdr. 6, 7
• Zilver: blz. 145, opdr. 6, 7
• Goud: blz. 145, opdr. 6, 7

Klaar? 

• Streep de opdrachten af op je takenkaart en kijk je werk na.
• Pak je leesboek uit de kast en ga rustig lezen. 
• Oefenen voor de toets: Op Niveau Online.

Noem 1 ding wat jij vandaag hebt geleerd!

Vooruitblik

In de volgende les gaan we verder met B4 Grammatica.