Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
WELKOM
BIJ
ECONOMIE
Slide 1 - Diapositive
In deze les
Herhalen we deels wat aan de orde is gekomen in module 1 kennismaken met economie en module 2 overheid 1.
Slide 2 - Diapositive
Op de derde dinsdag van september is het
A
Koningsdag
B
De verjaardag van de koning
C
Prinsjesdag
D
Start van de herfst
Slide 3 - Quiz
De Eerste en de Tweede Kamer vormen samen
A
de Regering
B
de Staten - Generaal
C
de Kamer
D
het kabinet
Slide 4 - Quiz
Met het uitspreken van de .......... opent de koning het nieuwe parlementaire jaar.
A
Troonrede
B
Miljoenennota
C
Begroeting
D
Rijksbegroting
Slide 5 - Quiz
Een ....... belasting zit op je inkomen, winst of vermogen.
A
directe
B
indirecte
Slide 6 - Quiz
Sluit je een particuliere verzekering af betaal je
A
successierechten
B
assurantiebelasting
C
overdrachtsbelasting
D
kansspelbelasting
Slide 7 - Quiz
Formule groeifactor
Groeifactor = Nieuw / Oud
Slide 8 - Diapositive
Bereken de groeifactor De winst daalt naar 80%
Slide 9 - Question ouverte
Bereken de groeifactor De omzet stijgt met 0,5%
Slide 10 - Question ouverte
Bereken de groeifactor De afzet daalt met 21%
Slide 11 - Question ouverte
Bereken de groeifactor Het aantal bezoekers is gedaald van 70.000 naar 50.000
Slide 12 - Question ouverte
Tips voor toetsen Economie
Goed lezen. De meeste punten gaan verloren door slecht lezen van de vragen, niet omdat het rekenen zo lastig is.
Formules kennen. Zorg dat je de formules kent én kunt gebruiken
Rekenmachine. Zorg dat je je rekenmachine bij je hebt. Grafische rekenmachines en mobieltjes zijn niet toegestaan.
Veel oefenen. De herhalingsopdrachten zijn hier geschikt voor.
Samenvatting maken. Bijvoorbeeld eentje zoals op de volgende pagina’s.
Slide 13 - Diapositive
Procentuele verandering
oud(nieuw−oud)x100
Slide 14 - Diapositive
Groeifactor
De groeifactor zegt dus iets over de nieuwe situatie ten opzichte van de oude situatie.
nieuw / oud = groeifactor
Dat kan in procenten: 112% / 100% = 1,12
en (in dit geval) in leerlingen: 28 / 25 = 1,12
Slide 15 - Diapositive
Belastingen zijn de belangrijkste bron van inkomsten voor de overheid. Om te bepalen hoeveel belasting je moet betalen, gelden drie belastingbeginselen
Draagkrachtbeginsel (sterkste schouders dragen de zwaarste lasten)
Profijtbeginsel (je betaalt meer als je ergens meer gebruik van maakt)
Solidariteitsbeginsel (belastingbetaler ondersteunt de zwakkeren)
Slide 16 - Diapositive
Succes met voorbereiden en leren voor het proefwerk!
Ga aan de slag met het maken van een samenvatting, leren of oefenen :-)