Hoofdstuk 7

H7 Exponentiele formules

Wat heb je nodig? rekenmachine
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

H7 Exponentiele formules

Wat heb je nodig? rekenmachine

Slide 1 - Diapositive

H7 Voorkennis

Slide 2 - Diapositive

macht ->   grondtal en exponent 
35
grondtal
exponent

Slide 3 - Diapositive

Machten met een negatief grondtal 

Slide 4 - Diapositive

Wat is de exponent in de macht:

A
5
B
3
C
4
D
34

Slide 5 - Quiz

Wat is het grondtal in de macht
13,45
A
4
B
5
C
13
D
13,4

Slide 6 - Quiz


Reken deze macht uit:
A
6
B
9
C
33
D
27

Slide 7 - Quiz

7.1 Groeifactor

Slide 8 - Diapositive

Groeifactor of R?

Slide 9 - Diapositive

Exponentiëel en groeifactor!

Slide 10 - Diapositive

Groeifactor met procenten



100% +/- percentage = ..... : 100

Slide 11 - Diapositive

Bereken de factor als een bedrag daalt met 5 %
A
factor = 1,05
B
factor = 1,5
C
factor = 0,95
D
factor = 9,5

Slide 12 - Quiz

Uitwerking
Start met 100%
Hij daalt met 5% dus 100-5=95%
Bij 95% hoort een factor van 95 : 100 = 0,95

Slide 13 - Diapositive

Bereken de factor als een bedrag stijgt met 3,5 %
A
factor = 3,5
B
factor = 0,35
C
factor = 1,35
D
factor = 1,035

Slide 14 - Quiz

Uitwerking
Start met 100%
Hij stijgt met 3,5% dus 100+3,5=103,5%
Bij 103,5% hoort een factor van 103,5 : 100 = 1,035

Slide 15 - Diapositive


A
De groeifactor is 1,111...
B
De groeifactor is 0,9
C
De groeifactor is 0,1
D
Er is geen groeifactor

Slide 16 - Quiz

Uitwerking
Groeifactor in een tabel: 
Neem twee opeenvolgende getallen en deel links door rechts
In dit geval dus
7290 : 8100 = 0,9

Slide 17 - Diapositive

7.2 Exponentiële formules

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Wat is de beginwaarde?

Slide 21 - Question ouverte

Wat is de groeifactor?

Slide 22 - Question ouverte

Wat is de formule die bij deze tabel hoort?
A
t=31,5t
B
l=31,5t
C
t=1,53l
D
l=1,53t

Slide 23 - Quiz


Er is negatieve groei bij tabel:
A
A
B
B
C
C

Slide 24 - Quiz

Negatieve groei
Negatieve groei wil zeggen dat het steeds minder wordt.
De groeifactor ligt dan tussen 0 en 1

Slide 25 - Diapositive

Bij welke van de exponentiële formules is sprake van een afname?
A
aantal=200030t
B
aantal=20001t
C
aantal=20000,3t
D
aantal=0,230t

Slide 26 - Quiz

Maak de exponentiele formule bij de tabel?
A
a=402,5t
B
a=162,5t
C
a=162,5t
D
geen idee

Slide 27 - Quiz

Wat doet exponentiële groei?
A
de hele tijd langzame groei
B
begin snelle groei daarna langzaam
C
begin langzaam daarna razendsnel
D
de hele tijd snelle groei

Slide 28 - Quiz

Is dit een exponentiele tabel?
A
ja, begingetal 5, groeifactor 10
B
Nee, de groeifactor is niet steeds zelfde
C
Ja, begingetal 5, groeifactor 3
D
Nee, tabel begint niet bij 0

Slide 29 - Quiz