klas 2: herhalen theorie Lezen H1 t/m 4

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Doel van de les

• Je weet wat het woord 'tekstverband' betekent.
  
• Je weet wat het woord 'signaalwoord' betekent.
  
• Je kunt in een tekst een paar signaalwoorden aanwijzen.
  
• Je herkent dankzij signaalwoorden verschillende tekstverbanden.

Met de alinea’s in je verhaal hak je het onderwerp van je tekst in stukjes. Hoe noemen we deze stukjes?

1. onderwerpen
2. stukjes
3. deelonderwerp
4. titels

Wat is het verschil tussen een onderwerp en een hoofdgedachte?

1. Hoofdgedachte is een paar woorden. Onderwerp is een hele zin.
2. Hoofdgedachte is een hele zin. Onderwerp is een paar woorden.
3. Onderwerp is waar de tekst over gaat. Hoofdgedachte is wat de schrijver over het onderwerp zegt.
4. Hoofdgedachte is waar de tekst over gaat. Onderwerp is wat de schrijver over het onderwerp zegt.

De allerbelangrijkste zin in een tekst heet:

1. kernzin
2. deelonderwerp
3. hoofdgedachte
4. onderwerp

Wat zijn de 4 manieren van lezen?

Door wat voor manier van lezen kun je gemakkelijk het onderwerp van een tekst vinden?

1. Globaal lezen
2. Oriënterend lezen
3. Zoekend lezen
4. De hele tekst lezen

welke manier van lezen gebruik je bij;
Het leren van een hoofdstuk biologie?

1. verkennend
2. zoekend
3. nauwkeurig
4. studerend

Welke manier van lezen gebruik je om het onderwerp te vinden?

Welke vraag stel je jezelf als je het onderwerp van een tekst wilt weten?

Welke doelen kan een schrijver hebben?

De allerbelangrijkste zin in een tekst heet:

1. kernzin
2. deelonderwerp
3. hoofdgedachte
4. onderwerp

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 

Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.

Het drumstel is van Davids vader, 

maar ________ gebruikt ________ niet meer.

deze

die

dit

dat

hij

zij

het

ze

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 

Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.

Onno krijgt een vreemd mailtje binnen.

_________ denkt dat  ________ spam is.

deze

die

dit

dat

hij

zij

het

ze

Feit, mening, argument, iets anders?
Het gaat morgen regenen of niet regenen.

1. Feit
2. argument
3. Iets anders
4. mening

Ik houd van snoep, want dat is zo lekker zoet.

1. feit
2. mening
3. argument
4. mening + argument

Wiskunde is een moeilijk vak.

1. feit
2. mening
3. argument
4. mening + argument

De hoofdgedachte is...

1. de kernzin
2. de hoofdzaken
3. het belangrijkste van een tekst in één zin.
4. de samenvatting

Wat is de hoofdgedachte?

1. Alle hoofdzaken op een rij
2. Alle hoofd- en bijzaken op een rij
3. De samenvatting van een tekst
4. Het belangrijkste van een tekst in één zin samengevat.

Tekstsoort?

1. Amuserende tekst
2. Informerende tekst
3. Activerende tekst

Wat voor tekstsoort is dit?

1. instructietekst
2. betogende tekst
3. informatieve tekst
4. verhalende tekst

Tekstsoort?

1. aankondiging
2. nieuwsbericht
3. artikel
4. oproep

Signaalwoorden

en tekstverbanden

Wat is het verschil tussen een onderwerp en een hoofdgedachte?

1. Hoofdgedachte is een paar woorden. Onderwerp is een hele zin.
2. Hoofdgedachte is een hele zin. Onderwerp is een paar woorden.
3. Onderwerp is waar de tekst over gaat. Hoofdgedachte is wat de schrijver over het onderwerp zegt.
4. Hoofdgedachte is waar de tekst over gaat. Onderwerp is wat de schrijver over het onderwerp zegt.

Welke signaalwoorden ken jij?

Hoe noem je woorden die wijzen op een verband tussen zinnen en alinea's

1. trefwoorden
2. signaalwoorden
3. uitdrukkingen
4. synoniemen

Welk woord hoort op het stippellijntje?
in een tekst zijn er...........tussen woorden, zinnen en alinea's

1. leestekens
2. teksten
3. verbanden
4. regels

Hoe mag je signaalwoorden ook noemen?

1. verbindingswoorden
2. verwijswoorden
3. synoniemen
4. werkwoorden

Welk tekstverband hoort bij de signaalwoorden -maar-, -toch-
-echter-?

1. opsomming
2. tegenstelling
3. reden
4. conclusie

Welk tekstverband hoort bij de signaalwoorden -want- en -omdat-?

1. opsomming
2. conclusie
3. tegenstelling
4. reden

Signaalwoord

Geen signaalwoord

 

   ook

   aan

  word

   zo

  door

  slecht

Tekstverband = uitleg

Tekstverband = opsomming

Tekstverband = tegenstelling

 

   ook

  bijvoorbeeld

    zo

    maar