12.2 X-chromosomaal + 12.3 Soorten veranderen

12.3 Soorten veranderen
1 / 44
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

12.3 Soorten veranderen

Slide 1 - Diapositive

Welkom!
Programma 12.3
1. Huiswerk (weektaak)
2. Huiswerk 12.2 - X Chromosomaal overerven
4. Lesdoelen 12.3
5. Theorie 12.3
6. Vragen/ Evaluatie

Slide 2 - Diapositive

Even herhalen...

Slide 3 - Diapositive

Dominante overerving
Als je homozygoot voor de ziekte of heterozygoot bent, dan heb je de ziekte.

Slide 4 - Diapositive

x chromosomaal

Slide 5 - Diapositive

Weinig kleurenblinde meisjes
Geslachtsgebonden recessieve overerving:
als een aandoening veroorzaakt wordt door een gen op het X-chromosoom en recessief is.

-> Vrouw heeft een 2e X-chromosoom om 'te compenseren',
-> Mannen met x-chromosomale aandoening komt dus vaker voor. 

Noteren van geslachtsgeb.eigenschap:
voorbeeld: XA en Xa

Slide 6 - Diapositive

X-chromosomale afwijking -> voorbeeld
Voorbeeld: op Y-chromosoom zitten geen allelen voor de eigenschap kleurenblindheid. 

Zie afbeelding hiernaast. 
- Genotype vader met dominante allel noteer je als XAY. (niet kleurenblind)
- Genotype van moeder noteer je als XAXa. (drager)

meisje kan alleen kleurenblind zijn als vader kleurenblind is en moeder drager. 

Slide 7 - Diapositive

X-CHROMOSOMAAL DOMINANT - XA
X-CHROMOSOMAAL RECESSIEF - Xa

Slide 8 - Diapositive

X-Chromosomale aandoeningen
O

Slide 9 - Diapositive

X-chromosomaal

Slide 10 - Diapositive

De Manx is een staartloze kat. De eigenschap staartloos is het gevolg van het dominante gen A.
Voor fokkers van dit ras doet zich het volgende probleem voor: homozygoot staartloze jongen zijn niet levensvatbaar. Ze sterven voor de geboorte.
Wat is het genotype van een levende staartloze kat?
A
AA
B
Aa
C
aa
D
AA of Aa

Slide 11 - Quiz

Huiswerk
Weektaak = 12.3 lezen/maken

Aanbeveling: Begrippenlijst maken. 

Slide 12 - Diapositive

Huiswerk over 12.2
Vragen?

Slide 13 - Diapositive

Een man en een vrouw hebben allebei de ziekte van Huntington (dominante overerving). Ze hebben al een gezonde dochter samen gekregen. Hoe groot is de kans dat hun volgende kind ook gezond is?
A
100%
B
50%
C
25%
D
0%

Slide 14 - Quiz

Twee ouders zijn drager van een recessief overervende ziekte. Zij zijn in verwachting van een kind. Hoe groot is de kans dat dit kind ook drager is?
A
100%
B
50%
C
25%
D
0%

Slide 15 - Quiz

Uitleg vraag
Allelen: F= gezond en f=ziek, want recessief overervend en drager mogelijk.
P-generatie fenotype: drager x drager= heterozygoot x heterozygoot
P-generatie genotype: Ff x Ff
F1 (nakomelingen) genotype: FF, Ff, Ff en ff
Antwoord: drager als Ff; dit is 2 op de 4, dus 50%.


Slide 16 - Diapositive

Bij rundvee is zwartbont dominant over roodbont (zwartbont = Z en roodbont = z)
Wat is de kans op een zwartbont kalf, als beide ouders roodbont zijn?
Hoe pak je dit aan?
Stap 1: Noteer alle mogelijk genotypes
Stap 2: Maak een kruisingsschema
Stap 3: Bereken het percentage
Stap 4: Beantwoord de vraag

Slide 17 - Diapositive

PKU is een recessief overervende ziekte. Als beide ouders heterozyoot zijn (Aa) hoe groot is de kans op een kind dat drager is van PKU?
Bij mensen is bruine ogen dominant over blauwe ogen. (Bruin= A en blauw = a)
Wat is de kans op nakomelingen met blauwe ogen als beide ouders heterozygoot zijn?
Hoe pak je dit aan?
Stap 1: Noteer alle mogelijk genotypes
Stap 2: Maak een kruisingsschema
Stap 3: Bereken het percentage
Stap 4: Beantwoord de vraag

Slide 18 - Diapositive

PKU is een recessief overervende ziekte. Als beide ouders heterozyoot zijn (Aa) hoe groot is de kans op een kind dat drager is van PKU?
Hoe pak je dit aan?
Stap 1: wanneer ben je drager van een recessief overervende ziekte? Welke genotype heb je dan?
Stap 2: maak een kruisingsschema. Beide ouders zijn hetrozygoot.
Stap 3: bereken het percentage.
Stap 4: beantwoord de vraag.

Slide 19 - Diapositive

De ziekte van Steinert is een monogene (=aandoening wordt bepaald door 1 gen) aandoening die dominant overerft. De spieren worden als je deze ziekte hebt steeds zwakker. Vader is heterozygoot en moeder is homozygoot recessief.
Hoe groot is de kans dat een nakomeling de ziekte van Steinert heeft?
Hoe pak je dit aan?
Stap 1: met welke genotype(s) ben je ziek?
Stap 2: maak een kruisingsschema. 
Stap 3: bereken het percentage.
Stap 4: beantwoord de vraag.

Slide 20 - Diapositive

Recessieve overerving

aa = ziek
Aa = drager
AA = niet ziek
Dominante overerving

aa = niet ziek
Aa = ziek
AA = ziek




MONOGEEN: aandoening wordt bepaald door 1 gen.

Slide 21 - Diapositive

Lesdoelen 12.3 
- Je kan uitleggen hoe soorten kunnen veranderen en
hoe nieuwe soorten ontstaan. 

Slide 22 - Diapositive

Hoelang is er al leven
 op aarde?
- Aarde is ong. 4.5 miljard jaar oud 

-> Geen leven op aarde
-> Geen zuurstof in lucht, maar
-> mengsel van gassen uit vulkanen. 

<- Filmpje 15 min.
begin van leven op aarde, 
of 7 min. 'hoe is leven ontstaan?'

Slide 23 - Diapositive

Hoelang is er al leven op aarde?
1e organismen: cyanobcterién (blauwalg)
- ontstonden 3,5 miljard jaar geleden in water
- kunnen (net als planten) zuurstof maken
daarna: 
algen en dieren in water (geen leven op land)
en toen:
UV-straling is te schadelijk voor het leven op aarde. Door zuurstof (van de cyanobacterien) ontstaat er ozon (door reactie met UV). Hierdoor bescherming tegen UV. Nu leven op aarde mogelijk!

Slide 24 - Diapositive

Minder UV-straling
-> ook leven op land.
(400 miljoen jr. geleden)
1e planten
Algen, daaruit andere groepen.
1e dieren:
ongewervelden; kwallen, zeesterren.
-> Later duizendpoten, insecten.
Toen
-> 
mét wervelkolom; vissen,
-> amfibieën.
-> reptielen, vogels, zoogdieren (wij!)

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Vidéo

Verwantschap
Verwantschapsschema:
schema met afstamming van verworven soorten en hun uitgestorven voorouders  

Gemeenschappelijke voorouder: soort waaruit verschillende soorten zich ontwikkeld hebben  
- soorten met recent gemeensch.voorouder staan dicht bij elkaar in schema: zijn verwant
Verwant:
Dieren die verwant zijn, tonen veel overeenkomstige kenmerken, door recente gemeenschappelijke voorouder

Slide 27 - Diapositive

Ongewervelden (zonder wervelkolom) vs Gewervelden (mét wervelkolom).
Verwantschap tussen gewervelden - er zijn steeds nieuwe kenmerken ontstaan

Slide 28 - Diapositive

Cyanobacteriën waren de eerste organismen op aarde. Waarom waren ze zo belangrijk voor het ontstaan van andere organismen?
A
Ze produceren zuurstof
B
Ze produceren zonlicht
C
Ze produceren koolstofdioxide
D
Ze produceren water

Slide 29 - Quiz

Hoe oud schatten wetenschappers onze aarde?

Slide 30 - Question ouverte

Waardoor werd leven op land mogelijk?
A
De temperatuur ging omlaag
B
Er kwam genoeg zuurstof in de lucht
C
De dieren kregen poten
D
Er kwam minder UV-straling op de grond

Slide 31 - Quiz

Waardoor veranderen soorten?
Evolutie = veranderen van soorten en ontstaan van nieuwe soorten
Evolutietheorie
 theorie die dit verklaart. Opgesteld door Charles Darwin 

'Hoe kan het dat soorten veranderen en de ene soort uit de andere soort is ontstaan?'

Slide 32 - Diapositive

Soorten kunnen veranderen als..
1. er variatie in eigenschappen als gevolg van mutaties in het DNA optreedt

2. de eigenschappen die variëren, erfelijk zijn
3. er natuurlijke selectie op deze eigenschappen plaatsvindt

<- filmpje 2.5 min. 

Slide 33 - Diapositive

Nieuwe soort
Bij vinken ontstonden door evolutie nieuwe soorten doordat:
1. Er variatie is in snavelsoort
2. De snavelvorm erfelijk is
3. Er selectie plaats vindt (verschillende voedselbronnen op verschillende eilanden)
4. De vinken van elkaar geïsoleerd zijn.

Slide 34 - Diapositive

Hoe ontstaan nieuwe soorten?
Survival of the fittest: de best passende varianten overleven en planten zich voort.

Door isolatie kunnen nieuwe soorten ontstaan.

filmpje
= 2 min. 

Slide 35 - Diapositive

Leg in je eigen woorden uit wat 'verwant' betekent.

Slide 36 - Question ouverte



Soort B toont het meeste verwantschap met
soort: A of C?
A
A
B
C

Slide 37 - Quiz

Vissen behoren tot de .....
A
gewervelden
B
ongewervelden

Slide 38 - Quiz

Kijk goed naar de afbeelding. Je ziet hier ...
A
ongewervelden, holtedieren
B
gewervelden, weekdieren
C
gewervelden, stekelhuidigen
D
ongewervelden, sponzen

Slide 39 - Quiz

Het proces waarbij organismen zich aanpassen aan hun omgeving noem je...?
A
Ecologie
B
Charles Darwin
C
Survival of the fittest
D
Evolutie

Slide 40 - Quiz

natuurlijke selectie 
de aarde bevat miljoenen soorten 
Radioactiviteit
scheiding tussen organismen van een soort 
Mutageen
Aanpassing
Ras
Evolutie

Slide 41 - Question de remorquage

Stel. Je moeder vraagt tijdens het eten vanavond: "Schatje, wat heb jij geleerd bij biologie?" Wat vertel je haar dan?
Schrijf niet alleen het begrip, maar ook de uitleg op.

Slide 42 - Carte mentale

Welke vraag heb jij nog?

Slide 43 - Carte mentale

Weektaak = 12.3 lezen/maken.
succes :) 

Slide 44 - Diapositive