H1 Woordenschat Stijlfiguren: herhaling, tegenstelling, opsomming

H1 Stijlfiguren: herhaling, tegenstelling, opsomming
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

H1 Stijlfiguren: herhaling, tegenstelling, opsomming

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
- Je leert over stijlfiguren: herhaling, tegenstelling en opsomming
- Je leert deze herkennen en begrijpen

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Stijlfiguren
Er zijn diverse stijlfiguren, maar in deze paragraaf behandelen wij er drie.

Slide 4 - Diapositive

1 Herhaling
Herhaling is een stijlfiguur waarin een nagenoeg letterlijke herhaling plaatsvindt. Door de herhaling wordt dat wat de schrijver/spreker wil benadrukken onder de aandacht gebracht.
Vb. Hij ging maar door en door en door!

Slide 5 - Diapositive

2 Tegenstelling
Een tegenstelling wordt ook wel antithese genoemd. Het houdt in dat twee tegengestelde termen worden gebruikt in een zin om de tekst te verlevendigen. Een vb. van een tegenstelling is: 'In de stille kamer knettert zij van woede'.
'Vierkant in de fles, rond op de tong'.

Slide 6 - Diapositive

3 opsomming
Een opsomming (ook enumeratie) is een stijlfiguur waarbij een opsomming wordt gebruikt om iets te benadrukken. Meestal zit er in de opsomming een climax (een in kracht toenemende rij) of een omgekeerde climax (een in kracht afnemende rij) of in een drieslag (3 woorden, 3 zinnen of 3 zinsdelen).

Slide 7 - Diapositive

3 opsomming
Vb. opsomming: zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder. 
Vb climax: je hebt goed, je hebt beter, je hebt het beste. 
Vb. omgekeerde climax: Vorige week zag ik een fantastische film, nou ja, hij was mooi, acht, best wel goed eigenlijk.

Slide 8 - Diapositive

Wat zijn stijlfiguren?
A
dat een gedicht in een figuur is geschreven
B
manieren van schrijven om indruk te maken
C
manieren om gedicht te beoordelen
D
figuurlijk taalgebruik

Slide 9 - Quiz

Welke stijlfiguren zie je hier?
A
tegenstelling
B
herhaling
C
opsomming
D
climax

Slide 10 - Quiz

Van welk stijlfiguur is dit een voorbeeld?

A
Herhaling
B
Tegenstelling
C
Opsomming

Slide 11 - Quiz

Welk stijlfiguur
zie je hier?
A
tegenstelling
B
herhaling
C
opsomming
D
omgekeerde climax

Slide 12 - Quiz

Welk stijlfiguur is dit?
A
climax
B
opsomming
C
tegenstelling (antithese)
D
drieslag

Slide 13 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een drieslag?
A
fout, fout, fout
B
Eerst wandelde hij, toen ging hij over in een draf en uiteindelijk begon hij te sprinten.
C
Spreken is zilver, zwijgen is goud.
D
rust, reinheid, regelmaat

Slide 14 - Quiz

Een climax is een
A
herhaling
B
opsomming in drieën
C
lange opsomming
D
opsomming die naar een hoogtepunt voert

Slide 15 - Quiz

1

Slide 16 - Vidéo

00:09
Welk stijlfiguur is hoorde je?
A
climax
B
opsomming
C
Herhaling
D
drieslag

Slide 17 - Quiz

Aan de slag!
Maak opdracht 1 t/m 6 vanaf blz. 24.

Slide 18 - Diapositive