Koppen

Köppen
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Köppen

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen:

-Huiswerk
-Wat kunnen we nu al?
-Köppen

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Wat kunnen we nu al?
- Klimaatkenmerken koppelen aan een klimaat.
- Klimaatgrafieken aflezen.

Slide 4 - Diapositive

Nu de volgende stap!

Slide 5 - Diapositive

Köppen
Köppen vroeg zich af waarom er ergens wel of niet bepaalde planten groeien.

Hij concludeerde dat dit te maken had met temperatuurs- en neerslagverschillen in een gebied.

Slide 6 - Diapositive

Na enig onderzoek kwam Köppen met verschillende classificaties.

Wij kunnen door deze classificaties een klimaatgrafiek aan een klimaat volgens Köppen koppelen.

Slide 7 - Diapositive

Köppen
Van A (tropen) tot en met E (polen)
We gaan nu een stappenplan doorlopen hoe je het klimaat dan kan bepalen.

Slide 8 - Diapositive

B(droge klimaten): zeer weinig neerslag
A(tropische klimaten): altijd hoger dan 18 graden C
E(polaire klimaten): altijd kouder dan 10 graden C
D(landklimaten): minstens 1 maand onder-3 graden C
C(gematigde klimaten): overig

Slide 9 - Diapositive

stap 1: B-Klimaat
-Erg weinig neerslag (minder dan 500mm)
-Het mag niet te koud zijn
Valt er WEL vaker neerslag dan is het GEEN B

Slide 10 - Diapositive

stap 2: A-klimaat
-Gemiddeld altijd warmer dan 18 graden Celsius
Is het WEL een maand kouder dan 18 graden is het GEEN A

Slide 11 - Diapositive

Stap 3: E-klimaat
-Het is altijd kouder dan 10 graden Celsius
Is dit NIET het geval dan zijn er nog twee mogelijkheden over

Slide 12 - Diapositive

Stap 4: C- of D-klimaat
-Gemiddeld minstens 1 maand kouder dan -3 graden Celsius (D)
Is dat niet zo dan is het een C-klimaat

Slide 13 - Diapositive

Stap 5: A-, C- en D-klimaten
Onderscheid in regenval
Hele jaar door geregeld neerslag (A,C,D gevolgd door f (Cf))
Droge periode in zomer of winter (A,C,D gevolgd door een s(zomer) of w(winter) (Cs of Aw))

Slide 14 - Diapositive

B-klimaten
Onderscheid in regenval.
0-250mm: woestijn gevolgd door W (BW)
250-500mm: steppe gevolgd door S (BS)

Slide 15 - Diapositive

E-klimaten
Is het geen enkele van de vorige klimaten.
EH (hooggebergte): zeer veel neerslag en altijd lager dan 0 graden Celsius
EF (sneeuw): altijd lager dan 0 graden Celsius
ET (toendra): temperatuur een aantal maanden tussen 0-10 graden Celsius.

Slide 16 - Diapositive

Tips:
-Kijk goed op welk halfrond je zit (wanneer zijn de warme zomermaanden)!
-Begin altijd bij stap 1!

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive