4. bespreking schrijfoefeningen examen 2F, no II

VANDAAG
Wat lastig werd gevonden bij de schrijfopdracht en wat goed ging.

Ook: hoe een e-mail eruit moet zien.





1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
nederlands LessonUpMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 16 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

VANDAAG
Wat lastig werd gevonden bij de schrijfopdracht en wat goed ging.

Ook: hoe een e-mail eruit moet zien.





Slide 1 - Diapositive

woensdag 11 december 2024
08.45 - 09:45*
Nederlands Schrijven 
ZwoLw32bbl, ZwoGr32bbl
L238
*heb je dyslexie, dan krijg je 15 minuten extra tijd

Slide 2 - Diapositive

 Lees de opdracht goed door, ook tijdens het schrijven en erna.
 Je krijgt tijdens het examen exact 60 minuten voor drie schrijfopdrachten.
 Op het examen krijg je niet te zien wat jouw volgende opdracht is. 

►Ga daarom niet meer doen dan de opdracht van jou vraagt. 

Slide 3 - Diapositive

DE SCHRIJFOPDRACHT 
(komt na deze slide)

Slide 4 - Diapositive

timer
20:00

Slide 5 - Diapositive

WAT MOET JE DOEN? 
Je bent bij deze schrijfopdracht jouw docent aan het informeren over dat project. 



Slide 6 - Diapositive

ONTHOUDEN
► Denk eraan: op het examen heb je géén autocorrect. Dan schrijf je vast de namen van de maanden met een kleine letter. Ook mevrouw schrijf je met een kleine letter.

► Alinea's: het onderwerp, daar gaat de hele e-mail over. Een deelonderwerp valt onder dat onderwerp en krijgt een aparte alinea. Onderwerp: voortgang project. Deelonderwerp: inleiding; drie taken; samenwerking; hulp docent. Dus vier alinea's.

Slide 7 - Diapositive

ONTHOUDEN
Begin van de zin? Hoofdletter. Niet middenin de zin. 
Einde van de zin? Een punt. 
 
Jouw eigen naam? Hoofdletter! Ook jouw achternaam. Die is uniek. 




Slide 8 - Diapositive

TOPS
Woordkeuze
kwantitatieve en kwalitatieve inventarisatie; van tevoren; we lopen nu zelfs voor op schema; mbo-opleiding; accu's; motor; aansturen; PowerPoint; inscannen; irritant; taakverdeling; geïnformeerd; afwezig; 






Slide 9 - Diapositive

E-MAIL
►Een e-mail heeft een onderwerp met een hoofdletter aan het begin en géén punt of komma aan het eind. Dat onderwerp zet je in de onderwerpsregel. 
►Een e-mail heeft een aanhef met een komma aan het eind. 
►Schrijf altijd in alinea's en schrijf achter elkaar door in zo'n alinea.
►Een e-mail heeft een afsluiting. 'Met vriendelijke groet'. En dan wie het schrijft? Heb je een examenrol, dan zet je die hier neer. 

Slide 10 - Diapositive

CIJFERS (bij benadering)
  • Jort: 7.3 - let op: de opdracht helemaal maken. 
  • Rik: 6.8
  • Guus: ChatGPT
  • Bram: 7.3
  • Brenda: 8.6
  • Dylano: 7.3
  • Lars: 6.8
  • Mike: 6.8


Slide 11 - Diapositive

WAAR OP GELET WORDT
1. Samenhang: logica. Klopt het wat je zegt? Of zeg je het nog een keer, maar dan in andere woorden? 

2. Publiek: formeel of juist niet. Belangrijk: begin je met 'u', dan houd je dat vast. 

3. Doel: de opdracht voltooien.

Slide 12 - Diapositive

WAAR NOG MEER OP GELET WORDT 
4. Woordenschat: afwisseling/variatie. In signaalwoorden en andere woorden.

5. Spelling: werkwoorden en zelfstandige naamwoorden. 

6. Leesbaarheid: het soort schrijven dat het examen van je vraagt. Hier dus een artikel op het internet. Hoe ziet dat eruit?

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Lien

Slide 15 - Lien

EINDE VAN DE LES
Volgende week herfstvakantie. Na de herfstvakantie gaan we oefenen voor het examen Lezen en Luisteren. 

Slide 16 - Diapositive