Zeggen iets over een persoon, produkt, artikel, land, dier....
Wel onderscheid in mannelijk , vrouwelijk enkelvoud of meervoud
De plaats : achter het zelfstandig naamwoord. (zonder ww)
De basis of stam is de mannelijke enkelvoud uitvoering
Slide 6 - Diapositive
grand.
grands
grande
grandes
vrouwelijk enkelvoud
mannelijk enkelvoud
mannelijk meervoud
vrouwelijk meervoud
Basisregel bij bijvoeglijke naamwoorden
Deze regel geldt voor de meeste bijvoeglijke naamwoorden
Slide 7 - Diapositive
Welke zin is correct? (het verhaal is grappig)
A
L'histoire (f) est amusant
B
L'histoire (f) est amusante
C
L'histoire (f) est amusants
D
L'histoire (f) est amusantes
Slide 8 - Quiz
Welke zin is correct?
A
le personnage principal est français.
B
le personnage principal est française.
C
le personnage principal est françaises.
Slide 9 - Quiz
Vul de juiste vorm in van het bijvoeglijk naamwoord....
La différence est ................ (groot / grand)
A
grand
B
grandes
C
grande
D
grands
Slide 10 - Quiz
-eux
-if
-on
-ien
-euse
-ive
-onne
-ienne
man. enk +s (behalve bij -x)
vrouw. enk +s
Bijzondere uitvoeringen.
vrouw. mv
Man. mv
Vrouw . enk
Man. enk
Slide 11 - Diapositive
vieux. long
beau gros
bon fou
blanc
vieux longs
beaux gros
bons fous
blancs
vieille longue belle grosse bonne folle blanche
vieilles longues
belles grosses
bonnes folles
blanches
vrouwelijk enkelvoud
mannelijk enkelvoud
mannelijk meervoud
vrouwelijk meervoud
Bijzondere uitvoeringen
Slide 12 - Diapositive
Alle bijvoeglijke naamwoorden staan
achter het zelfstandig naamwoord.
behalve:
Beau- joli ( mooi - leuk)
grand- petit (groot - klein)
haut - long (hoog - lang)
jeune -vieux (oud - jong)
bon - mauvais (goed - slecht)
gros - nouveau (dik - nieuw)
Slide 13 - Diapositive
Au travail!
Un exercice à troux (invuloefening)
ferme ton ordi ( Laptop dicht)
utilise tes notes (aantekeningen erbij)
Slide 14 - Diapositive
Maak eerst een indeling van bnw die voor of achter het zelfstandig naamwoord komen.
Maak gebruik van page 102 van het boek.
Vervolgens kun je zelf combinaties maken.
Kies een lidwoord + zelfstandig naamwoord en een bijvoeglijk naamwoord.
Bijvoorbeeld; le garçon néerlandais. Kijk goed of je het bijvoeglijk naamwoord nog moet aanpassen en of het voor of achter het zelfstandig naamwoord komt.