Rusland en Oekraïne hebben een lange gemeenschappelijke geschiedenis. Oekraïne maakte eeuwenlang deel uit van het Russische rijk en later de Sovjetunie.
Na de val van de Sovjetunie in 1991 werd Oekraïne een onafhankelijke staat, maar de band met Rusland bleef sterk, vooral op cultureel en economisch vlak.
In
2013-2014 vond de
Euromaidan plaats, een reeks massale protesten in Oekraïne, waarbij mensen op straat kwamen voor dichter bij de Europese Unie (EU) te komen. De regering van president Viktor Janoekovytsj, die pro-Russisch was, weigerde echter een associatieverdrag met de EU te ondertekenen en koos voor nauwere banden met Rusland. Dit leidde tot onrust en uiteindelijk tot de afzetting van Janoekovytsj.
De pro-Europese en anti-Russische sentimenten namen toe, wat voor Rusland een directe bedreiging vormde, aangezien het Oekraïne strategisch belangrijk vond, zowel economisch als militair.
In reactie op de pro-westerse omwenteling in Oekraïne annexeerde Rusland de Krim in maart 2014, een schiereiland dat strategisch belangrijk is voor zowel Rusland als Oekraïne.
Deze annexatie werd door de meeste landen wereldwijd veroordeeld als een schending van het internationaal recht.
Kort na de annexatie van de Krim brak er in het oosten van Oekraïne (de Donbas-regio, bestaande uit de oblasten Donetsk en Loehansk) een gewapend conflict uit tussen de Oekraïense regering en pro-Russische separatisten.
Rusland werd beschuldigd van het steunen van deze separatisten met wapens, militaire adviseurs en zelfs Russische troepen, hoewel Rusland dit aanvankelijk ontkende.
De gevechten in Donbas leidden tot duizenden doden en een voortdurende onduidelijke situatie, met een wapenstilstand die niet echt standhield.
In de Donbas-regio, die bestaat uit de oblasten Donetsk en Loehansk in het oosten van Oekraïne, woonden veel mensen die etnisch en cultureel nauwe banden hadden met Rusland. Veel van deze mensen spraken Russisch en hadden een grotere sympathie voor Rusland dan voor de nieuwe Oekraïense regering na de Euromaidan-protesten van 2014.
In 2014 en 2015 werden de Minsk-akkoorden gesloten, waarin werd geprobeerd de oorlog in de Donbas-regio te beëindigen. De akkoorden voorzagen in een wapenstilstand, een politieke oplossing voor de autonomie van de regio’s en de terugtrekking van zware wapens, maar werden slechts gedeeltelijk nageleefd.
In de jaren daarna bleef de situatie gespannen, met af en toe geweld, maar in 2021-2022 begon Rusland opnieuw troepen te concentreren aan de grens met Oekraïne, wat leidde tot zorgen over een grootschalige invasie.
Rusland eiste dat Oekraïne niet zou toetreden tot de NAVO, wat werd gezien als een bedreiging voor de Russische invloed in de regio. Oekraïne, dat naar een westers georiënteerd beleid streefde, wees deze eis af.
De invasie van Rusland in 2022
Op 24 februari 2022 viel Rusland Oekraïne binnen in wat het een “speciale militaire operatie” noemde. Deze invasie werd echter wereldwijd gezien als een volledige oorlog tegen Oekraïne.
Het doel van Rusland, volgens de officiële verklaringen van president Vladimir Poetin, was onder andere het “denazificeren” van Oekraïne en het beschermen van de Russischtalige bevolking in de Donbas.
De internationale gemeenschap reageerde met zware sancties tegen Rusland en massale steun aan Oekraïne, zowel financieel als militair, wat leidde tot een langdurig conflict.
8. Heden (februari 2025)
De oorlog is op dit moment nog steeds aan de gang, met hevige gevechten in het oosten en zuiden van Oekraïne.
Oekraïne heeft aanzienlijke steun ontvangen van westerse landen, waaronder wapens, financiële middelen en humanitaire hulp.
De Russische bezetting van gebieden, vooral in het oosten en zuiden van Oekraïne, blijft een centraal punt van de strijd.