oefentoets ontwikkelingspsychologie

• Ontwikkelingspsychologie
• MBO
• Studiejaar 1

oefentoets

 ontwikkelingspsychologie

Wat is ontwikkelingspsychologie?

1. Een periode in het leven van de mens die te onderscheiden is van andere perioden.
2. De wetenschap die het gedrag van mensen bestudeert.
3. Stappen die iedereen in zijn ontwikkeling moet nemen om verder te komen.
4. De wetenschap die het gedrag bestudeert van mensen in verschillende fasen.

Wat is realistisch denken?

Wat is logisch denken?

Abstract denken is (H6)

1. Denken over zaken die niet direct waarneembaar zijn
2. Kritisch na kunnen denken
3. Informatie kunnen ordenen
4. Het goede antwoord staat er niet tussen.

Beschrijf waar het begrip cognitieve ontwikkeling over gaat. (H3)

Een baby heeft reflexen. Leg twee reflexbewegingen uit. (H4)

Ben houd niet van spelletjes spelen met de klas. Hij doet wel mee in de pauze. Over welk ontwikkelingsgebied gaat dit:

1. lichamelijk/ motorische ontwikkeling
2. cognitieve ontwikkeling
3. sociale ontwikkeling
4. emotionele ontwikkeling

Amy moet een verhaal schrijven over wat zij het liefst in haar vrije tijd doet. Over welk ontwikkelingsgebied gaat dit:

1. lichamelijk/ motorische ontwikkeling
2. cognitieve ontwikkeling
3. sociale ontwikkeling
4. emotionele ontwikkeling

Ahmed (10) zit op school te huilen, hij zegt: “…maar dat kan ik helemaal niet, mijn ouders zeggen dat ik niet goed ben in bouwen”.

1. lichamelijk/ motorische ontwikkeling
2. cognitieve ontwikkeling
3. sociale ontwikkeling
4. emotionele ontwikkeling

Kim (9) haar handschrift is onleesbaar. Over welk ontwikkelingsgebied gaat dit:

1. lichamelijk/ motorische ontwikkeling
2. cognitieve ontwikkeling
3. sociale ontwikkeling
4. emotionele ontwikkeling

Hoe zet de puber zich af tegen zijn ouders? noem een voorbeeld

Waarover ontwikkelen adolescenten hun eigen mening? Noem een voorbeeld uit de actualiteit:

Pubers worden nogal eens overdonderd door alle veranderingen die ze doormaken. Bij welk ontwikkelingsgebied past dit?

1. Lichamelijke ontwikkeling
2. Cognitieve ontwikkeling
3. Emotionele ontwikkeling
4. Seksuele ontwikkeling

De puber handelt vanuit impulsiviteit en temperament

1. waar
2. niet waar

Tijdens de emotionele ontwikkeling van de adolescent, ontwikkelt hij/zij meer begrip en waardering voor zijn ouders.

1. waar
2. niet waar

Adam kan niet tegen zijn verlies. Hij wordt boos als hij verliest met basketbal en maakt ruzie met kinderen. De andere kinderen spelen liever niet meer met hem. Op welk(e) ontwikkelingsgebied(en) heeft hij problemen?

1. cognitieve ontwikkelingsgebied
2. sociale ontwikkelingsgebied
3. emotionele ontwikkelingsgebied
4. sociale en emotionele ontwikkelingsgebied

Hassan (8) kan niet tegen zijn verlies. Hij wordt boos als hij verliest met hockey en maakt ruzie met kinderen. De andere kinderen spelen liever niet meer met hem. Welk advies zou jij aan zijn vader geven?

Er zijn 7 voorwaarden om de ontwikkeling van een kind te stimuleren. Noem er 4.

Interne factor

externe factor

aangeboren aandoening

gezin

sportief talent

opgroeien in armoede

normen en waarden

Als een baby ongeveer 3 maanden oud is, start de ontwikkeling van de afstemming tussen ogen en handen. Dit heet

Peuters kennen aan levenloze dingen menselijke eigenschappen toe. Deze manier van denken heet

Wat is exploratiedrang bij een peuter?

Een kind leert omdat hij eraan toe is. Hoe leren peuters nieuwe vaardigheden aan? Noem de drie voorbeelden (H4)

Wat is een peergroup? (H6)

In welke leeftijdsfase zit je als je 20 jaar oud bent?

Conformisme is jezelf aanpassen aan de groep.

1. Juist
2. Onjuist

In welke drie milieus leven schoolkinderen? (H5)

Een voorbeeld van imitatiespel is?

1. vader en moedertje spelen
2. een toren bouwen
3. een koprol oefenen

Bij de fase van volwassene zijn er drie deelfasen te onderscheiden. Welke?

Een voorbeeld van een psychogeriatrische aandoening is... (H7)

1. Korsakov
2. Dementie
3. Autisme
4. Bipolaire stoornis

Welke drie factoren bepalen de ontwikkeling? (H3)

1. ontwikkelingstaken, verantwoordelijkheden en regels
2. communicatie, zelfontplooiing, zelfvertrouwen
3. interne factoren, externe factoren, zelfbepaling
4. levensdoelen, zelfstandigheid, relaties

Wat is het verschil tussen veilige en onveilige hechting tussen ouder-kind? (H4)