H/V 2 _modale werkwoorden nr 2 + ww tegenw. tijd

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2,3

WW tegenw. tijd +Modale hulpwerkwoorden 1

o.t.t. (onvoltooid tegenwoordige tijd) (haben)
Hij heeft

1. er hast
2. er habe
3. er habt
4. er hat

Vul in (tegenwoordige tijd):
Ich ......... allerdings Besuch.

1. Habst
2. Hast
3. Habe

Vul in (tegenwoordige tijd):
........ das dein Ernst?

1. Ist
2. Bist
3. Hat

Vul in (tegenwoordige tijd):
Ja, aber ich .............. leider nicht.

1. kanne
2. könne
3. kann
4. Mochst

Hoe herken je de voltooid tegenwoordige tijd?

1. hebben + voltooid deelwoord
2. zijn + voltooid deelwoord
3. Signaalwrdn: gisteren + vorig + afgelopen +
4. ge+stam+d/t

Versuchen (proberen) in de tegenwoordige tijd

1. du versuchst
2. du versucht

(Tanzen) du gerne?
tegenwoordige tijd (o.t.t.)

1. tanzst
2. tanzt

Du (bremsen) oft.
tegenwoordige tijd (o.t.t.)

1. bremst
2. bremsst

Dit is jij vorm van sollen in de tegenwoordige tijd

1. du sollst
2. du sollest
3. du solltest
4. du solle

Zuhören in de tegenwoordige tijd

1. ich zuhöre
2. ich höre zu

tegenwoordige tijd van meinen:

1. ich mein
2. ich meine

Juiste vervoeging van het werkwoord werden tegenwoordige tijd

1. ich werde du wirst er/sie/es wird
2. ich werde du werst er/sie/es wird
3. ich werde du wirst er/sie/es wirt
4. ich werde du wirst er/sie/es wird

Juiste vervoeging van het werkwoord werden tegenwoordige tijd

1. ich werde du wirst er/sie/es wird wir werden ihr werdet sie werden
2. ich werde du werst er/sie/es wird wir werden ihr werdet sie werden
3. ich werde du wirst er/sie/es wirt wir werden ihr werdet
4. ich werde du wirst er/sie/es wird wir werden ihr wirdet sie werden

Welke regel klopt voor de uitgangen in de tegenwoordige tijd?

1. estenten
2. esstenten
3. esttenten

werden

1. zwak
2. sterk
3. modal
4. onregelmatig

Welke betekenis heeft werden?
Ich werde morgen abgeholt.

1. worden
2. zullen

Ich werde dich morgen abholen.
werde=

1. zal
2. word

Doel van deze les: 

Vandaag gaan wij kennis maken met de modale hulpwerkwoorden. 

Je leert de bijzonderheden van de modale hulpwerkwoorden, de betekenissen en hoe je deze moet toepassen. 

Welke zijn er?

können                        wollen                              dürfen

müssen                       sollen                               mögen

möchten

Lernziele

Modalverben wiederholen

Wat zijn Modalverben (modale werkwoorden)?

1. Modale werkwoorden voegen een bepaalde manier van doen toe
2. Het zijn woorden die iets in de zin nader beschrijven
3. Modale werkwoorden duiden personen of zaken aan

En wat was hun betekenis:

dürfen

können

mögen

müssen

möchten

mogen (toestemming)

kunnen

mogen (houden van)

moeten

zou graag willen

00:42

Wat zijn Modalverben eigenlijk?

1. Deze werkwoorden geven een bepaalde houding ten opzichte van het werkwoord aan;
2. Deze werkwoorden geven niets bijzonders aan.
3. Deze werkwoorden geven een andere manier van denken aan.

00:49

Welche Modalverben gibt es in Deutsch?

01:42

Wat is het verschil tussen:
Ich will Deutsch lernen.
Ich muss Deutsch lernen.

02:04

Wat is het verschil tussen:
Ich darf Deutsch lernen.
Ich möchte Deutsch lernen.

02:18

Wat betekent:
Ich soll Deutsch lernen.

Kies de juiste betekenis:
Ich ______ (moet) morgens immer früh aufstehen

1. müssen
2. möchten
3. sollen
4. wollen

Kies de juiste betekenis:
Er _________ (wil) heute ausschlafen.

1. müssen
2. möchten
3. sollen
4. wollen

Kies de juiste betekenis:
Er _________ (mag) heute ausschlafen.

1. müssen
2. möchten
3. dürfen
4. mögen

Kies de juiste betekenis:
Ich ______ (zou graag willen) Ski fahren.

1. mögen
2. möchten
3. wollen
4. sollen

Er _______ nächste Woche nicht mit uns nach Berlin fahren

1. könn
2. kann
3. kanne
4. kan

Ich _______ gar nichts!

1. musse
2. muss
3. wille
4. kan

Sie _______ noch nicht nach Hause!

1. musse
2. musst
3. will
4. willt

____________ ihr euren Klassenlehrer?

1. Mögt
2. Magt
3. Mag
4. Möchtet

Wir __________ in der Klasse keinen Kaugummi essen.

1. dürven
2. dürfen
3. Darf
4. mögen

____________ ihr etwas essen?

1. Magt
2. Möchtet
3. Mögt
4. Mögtet

Und jetzt du!

1. Bij minder dan 5 behaalde punten - video bekijken.

2. Zet de vertalingen in je quizlet/wrts voor de woordenschat en leer de betekenissen goed.

https:

Weet ik nu de bijzonderheden van de Modale werkwoorden?

1. ja
2. nee
3. niet helemaal

Kenn ik de betekenissen van de modale werkwoorden?

1. ja
2. nee
3. niet helemaal

Wat zijn de bijzonderheden van de modale hulpwerkwoorden?