V2 - K8: Paragraf E: Grammatik Modalverben

V2 - Woche 14 - Stunde 3
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

V2 - Woche 14 - Stunde 3

Slide 1 - Diapositive

Vorkenntnisse: haben, sein, werden & zwakke werkwoorden o.t.t.

Grammatik: Modalverben (modale werkwoorden) o.t.t.
  • Erklärung: Modalverben o.t.t.
  • Machen: K8 Paragraf E: Grammatik

Schluß: Evaluation der Ziele

Lernziele:
Je kunt de werkwoorden können, dürfen, müssen en wissen in o.t.t. gebruiken.
Je kunt de werkwoorden sollen, wollen, mögen en möchten in o.t.t. gebruiken.

Planung
Toets Schreiben H2duE Freitag

Slide 2 - Diapositive

Vul in: juiste vorm van haben, sein of werden in o.t.t.
onregelmatig = uit hoofd kennen

Slide 3 - Diapositive

Vul in: juiste vorm van zwakke werkwoorden in o.t.t.
basisregel = stam + (fe)esttenten

Slide 4 - Diapositive

Was sind Modalverben?

Modalverben = modale werkwoorden


  • Gebruik je een modaal werkwoord in een zin, dan komt er meestal nog een heel werkwoord (infinitief) bij. 

  • Een modaal werkwoord geeft een bepaalde houding ten opzichte van het andere werkwoord aan, zoals noodzakelijkheid, waarschijnlijkheid, mogelijkheid, wenselijkheid en het ontbreken van noodzakelijkheid dan wel verplichting. Bijvoorbeeld:
       --> Wij kunnen een ijsje kopen.
       --> Jullie mogen in de zee zwemmen


Slide 5 - Diapositive

die 8 Modalverben: betekenis
  • dürfen   (= mogen, toestemming hebben)
  • können (= kunnen)
  • mögen  (= lusten, leuk vinden, houden van)
  • müssen (= moeten als noodzaak)
  • sollen  (= moeten als wens van een ander, advies, bevel)
  • wollen  (= willen)
  • wissen (= weten - geen modaal ww, maar net zo vervoegd)
  • möchten (= zou graag willen)

Slide 6 - Diapositive

Kenmerken Modalverben o.t.t.
  • Ze hebben bijna allemaal een klinkerwisseling in de enkelvoudsvormen (ich, du, er/sie/es).

  • De uitgangen zijn (deels) onregelmatig en wijken dus af in vergelijk met de zwakke werkwoorden. Bij alle Modalverben krijgen de ich/er, sie, es vorm geen uitgang. 

Je moet de vormen (ich, du er/sie/es) goed uit je hoofd leren!




Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

dürfen
können
müssen
wissen
sollen
wollen
mögen
möchten
mogen (toestemming hebben)
kunnen
moeten (noodzaak, het kan niet anders)
weten
moeten (wil van ander)
willen
leuk vinden, lusten
willen (wens)

Slide 11 - Question de remorquage

K8 Paragraf E - Grammatik
Selbstständig machen: 
  • Online: Paragraf E: Aufgabe 19 t/m 28    (80% of >)
  • Hulpmiddel: gebruik het overzicht met de  werkwoordsvormen!!!

Fertig? = 
  • Lernen K8 Lernliste B (NL-DU), A, C, D (DU-NL)
  • Lernen: Modalverben in o.t.t.

Slide 12 - Diapositive

Ziel erreicht?

Frau Bechinka, das ...... (können) Sie doch nicht machen.
A
kannen
B
können
C
konnen
D
könnt

Slide 13 - Quiz

De stamklinker het werkwoord müssen verandert in het enkelvoud ook.

Naar welke?
A
a
B
u
C
i
D
e

Slide 14 - Quiz

Ziel Erreicht?

(Wissen) ... du, wie spät es ist?
A
wisst
B
weißt
C
weißst
D
wissen

Slide 15 - Quiz

Ziel erreicht?

Wie lange ....... (dürfen) ihr bleiben?
A
darf
B
darft
C
dürft
D
dürftet

Slide 16 - Quiz

Nächste Stunde
Prüfung Schreiben 

Slide 17 - Diapositive