Can / To be able to

Can / To be able to

Stepping Stones
Theme 3
Grammar 7

1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Can / To be able to

Stepping Stones
Theme 3
Grammar 7

Slide 1 - Diapositive

Can

Ne = kan, kunnen
Can + hele werkwoord
Could in de verleden tijd gebruiken.


Gebruik: als je praat over vaardigheden die je geleerd hebt.
Peter can sing very well.

Slide 2 - Diapositive

Can

Can in een vraag: 
can vooraan zetten, gevolgd door het onderwerp en het tweede werkwoord.


Can you speak three different languages?



Slide 3 - Diapositive

Can

Can in een ontkenning:
not toevoegen aan can > can't/cannot.
Er verandert verder niets aan de zin.


He can't swim very fast.

Slide 4 - Diapositive

To be able to

NE = in staat zijn om...
Juiste vorm van 'to be' gebruiken.
am/are/is > tegenwoordige tijd
was/were > verleden tijd
will > toekomst


Na 'to be able to' volgt het hele werkwoord.

Slide 5 - Diapositive

To be able to

Vragen maken: vorm van 'to be' vooraan zetten, gevolgd door het onderwerp en able to + hele werkwoord.


Are you able to come to my party tonight?

Slide 6 - Diapositive

To be able to
Ontkenningen maken:

1. not toevoegen aan de vorm van 'to be'.
She was not able to come.

2. to be unable to
She was unable to come.

Slide 7 - Diapositive

Formeel / informeel
Can gebruiken in informele zinnen
en
to be able to in formele zinnen.

Slide 8 - Diapositive

We ____(to raise) enough money for charity.

Slide 9 - Question ouverte

Oefenen
Do ex 12,13 on p70 of your AB.

Slide 10 - Diapositive

Wat kan ik nog oefenen thuis?

Slide 11 - Question ouverte

Wat ging goed tijdens het oefenen?

Slide 12 - Question ouverte

Slide 13 - Lien