Grammatica herhaling woensdag 8 maart

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Grammatica

Herhaling:

Persoonlijk voornaamwoord
Werkwoorden
Meervoud

Werkwoorden

Een werkwoord is een woord dat vertelt wat iemand doet:

lopen, fietsen, zwemmen, zingen

De stam van het werkwoord is het werkwoord zonder -en

 

luisteren

Stam = luister

Zeggen

Stam = zeg en geen zegg

Wat is de stam van het werkwoord 'lezen'

1. Lez
2. Lees
3. Leez

Ik: stam

Jij/u = stam + t

Zij/hij = stam + t

wij = stam + en (hele werkwoord)

jullie = stam + en

zij = stam + en

Jullie (praten)

U (schrijven)

Hoeveel lidwoorden zijn er?

1. 2
2. 3
3. 4
4. 5

Klinkers

Klinkers: a, u, o, e, i, y, ij

Wat is een klinker?

1. B
2. O
3. K
4. Z

Maan (lange klinker, + een medeklinker) --> manen
Poot = poten.

Beeld = beelden

Boom

1. Boomen
2. Bomen

Wat is het meervoud van het woord beeld

Man (korte klinker + een medeklinker) --> mannen

Mand = manden (en niet mandden)

Golf = golven

Brief = brieven

Roos = rozen
Huis = huizen

Wat is het meervoud van het woord 'boot'?

Wat is het meervoud van het woord 'hek'

Wat is het meervoud van het woord 'straat'

Persoonlijk voornaamwoord

Vrouwen, meisjes = Zij​

Mannen, jongens= Hij​

​

Ik, jij, u

Voor kinderen en vrienden = jij​

Voor volwassenen = u

Meervoud:
Wij​

Jullie​

Zij

Verwijswoorden

De bus komt eraan. Hij is laat.​

​

Het paard loopt in de wei. … loopt hard

Karel kijkt televisie.

1. Zij kijkt televisie.
2. Hij kijkt televisie.
3. Zij kijken televisie

Aisha en ik lopen buiten.

1. Zij lopen buiten.
2. Wij lopen buiten.
3. Hij loopt buiten.

Stefan en jij lezen een boek.

1. Jullie lezen een boek.
2. Wij lezen een boek.
3. Zij lezen een boek.

De auto staat stil. ... is kapot.

1. Zij
2. Hij
3. Het

Het huis is nieuw. .... is mooi.

1. Zij
2. Het
3. Hij