V3_Spelling Studyflow S3.3 les 2

A3b
Goedemorgen!
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

A3b
Goedemorgen!

Slide 1 - Diapositive

programma
-huiswerkcontrole
-leerdoelen
-korte herhaling S3.3 (gisteren)
-studyflow 3.3 uitleg + oefeningen
evaluatie
huiswerk

Slide 2 - Diapositive

huiswerkcontrole
Spark S3.1: Bente K.

Spark S3.1 + 3.2: Victor, Noa D., Sep, Nhyira, Amber, Matthijs, Meez, Rover, Niels, Thijmen, Marcus, Noa, Loeki, Lili, Simon, Phéline, Ryan en Roosmarijn.
Spark 3.2: Bente, Coco, Maren, Abel, Febe en Rosalie.
NN online hfst. 1 spelling opdracht 1 en 2: Nada en Lieke


Slide 3 - Diapositive

leerdoelen
Aan het einde van S3.3:
- weet je hoe je samenstellingen schrijft
- kun je op basis van de regels bepalen of er een tussen -(e)n, een tussen -s 
   of een koppelteken nodig is in de samenstelling.

Waarom? 
Als je de woorden juist spelt, begrijpen mensen wat je bedoelt.

Slide 4 - Diapositive

Herhaling S3.3           
 Aan elkaar of los?

BASISREGEL = Je schrijft een samenstelling aan elkaar, zolang dat niet voor lees- of uitspraakproblemen zorgt. 

achterdeur
vluchtwagen

Slide 5 - Diapositive

Herhaling S3.3 
Aan elkaar of los?
Een werkwoordelijke uitdrukking is een vaste combinatie van een werkwoord met andere woorden en heeft een figuurlijke betekenis. Afleidingen van werkwoordelijke uitdrukkingen (meestal eindigend op -ing) worden aaneengeschreven:

ingebrekestelling, tenlastelegging

Slide 6 - Diapositive

Herhaling S3.3
Aan elkaar of los?

Getallen tot twintig, tientallen, honderdtallen en samenstellingen met honderd en duizend schrijf je ook aan elkaar.

vijftien, negentien, twintig, veertig, driehonderd, vijfduizend

Slide 7 - Diapositive

Herhaling S3.3
Aan elkaar of los?

Voornaamwoordelijke bijwoorden zijn combinaties van de bijwoorden er, hier, daar  en waar met een of meer voorzetsels. Deze schrijf je aan elkaar.

daarover, hiervan, waarbij

Slide 8 - Diapositive

Herhaling S3.3
Koppelteken (-)

Een koppelteken gebruik je als er sprake is van lees- of uitspraakproblemen. 

machouiterlijk    macho-uiterlijk
alineaindeling     alinea-indeling

Slide 9 - Diapositive

Herhaling S3.3
Koppelteken (-)

Je gebruikt ook een koppelteken bij een samenstelling met een afkorting, een getal, een symbool, een aparte letter of een combinatie daarvan:

dvd-verkoop, 15-jarigen, €-symbool, v-snaar, 3D-printer

Slide 10 - Diapositive

Herhaling S3.3
Koppelteken (-)

Als er voor én achter een afkorting een woord staat, heeft de samenstelling twee koppeltekens.

post-hbo-opleiding
kleuren-tv-scherm

Slide 11 - Diapositive

Herhaling S3.3
Koppelteken (-)

Samenstellingen waarvan het eerste deel een van de voorvoegsels bijna-, ex-, niet-, non-, oud- (voormalig), Sint- of sint- heeft, krijgen ook een koppelteken.

non-actief, ex-gedetineerde

Slide 12 - Diapositive

Herhaling S3.3
Koppelteken (-)

Ook samenstellingen waarvan het tweede deel begint met een hoofdletter, krijgen een koppelteken. 

on-Nederlands, pro-Amerikaans

Slide 13 - Diapositive

Herhaling S3.3
Koppelteken (-)

Samenstellingen die beginnen met adjunct, aspirant, chef, kandidaat, stagiair of substituut, krijgen altijd een koppelteken.

adjunct-directeur, chef-dirigent

Slide 14 - Diapositive

De oudpresident van Amerika was niet bij de inauguratie van de nieuwe president. 'oudpresident' is
A
juist geschreven
B
onjuist geschreven

Slide 15 - Quiz

Samenstellingen met tussenletters
Je kunt niet alle delen van samenstellingen zomaar aan elkaar schrijven. Soms zijn er extra letters tussen de woorden nodig: 
-n of -en > tussenletters

Hier zijn regels voor.

Slide 16 - Diapositive

Samenstellingen met tussenletters
Wel een tussen -(e)n >

1) Als het eerste woord van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is en het meervoud een -n of -en krijgt, dan schrijf je de tussen -(e)n: 

scholierendebat, ziekenhuis, vriendengroep

Slide 17 - Diapositive

Samenstellingen met tussenletters
Wel een tussen -(e)n >

2) Als het eerste woord van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat eindigt op een medeklinker en in het meervoud kan eindigen op zowel -s als -n > tussen -(e)n: 

artikelenbundel (artikels en artikelen)

Slide 18 - Diapositive

In dat studentenhuis is het elke avond feest.
'studentenhuis' is
A
juist geschreven omdat het meervoud studenten is
B
onjuist geschreven omdat het meervoud studentes is
C
juist geschreven omdat studenten en studentes allebei meervoud is
D
onjuist geschreven > het moet studentehuis zijn

Slide 19 - Quiz

De directeurenvergadering duurde tot diep in de nacht.
'directeurenvergadering' is
A
juist geschreven omdat het meervoud alleen directeuren kan zijn
B
onjuist geschreven omdat het meervoud directeurs is
C
juist geschreven omdat directeuren en directeurs allebei meervoud is
D
onjuist geschreven > het moet directeursvergadering zijn

Slide 20 - Quiz

Samenstellingen met tussenletters
Geen tussen -n >

1) Als het eerste woord van de samenstelling op een -e eindigt EN het meervoud kan op -n en -s eindigen > geen tussen -n > 

gemeentehuis (gemeenten en gemeentes)
bendelid (bendes en benden)

Slide 21 - Diapositive

Samenstellingen met tussenletters
Geen tussen -n >

2) Als het eerste woord van de samenstelling een persoon of ding is waarvan er maar 1 is > geen tussen -n > 

maneschijn (er is maar 1 maan)
zonnestraal ( er is maar 1 zon)

Slide 22 - Diapositive

Samenstellingen met tussenletters
Geen tussen -n >

3) Als het eerste woord van de samenstelling geen meervoudsvorm heeft  > geen tussen -n > 

tarwekorrels (tarwe heeft geen meervoudsvorm)

Slide 23 - Diapositive

Samenstellingen met tussenletters
Geen tussen -n >

4) Als het eerste woord van de samenstelling een bijvoeglijk naamwoord, werkwoord of versterkend woord is 
> geen tussen -n > 

platteland (plat > bvnw), huilebalk (huilen > ww) 

Slide 24 - Diapositive

Samenstellingen met tussenletters
Geen tussen -n >

5) Als het woord geen samenstelling is > geen tussen -n > 

schattebout (dit is 1 woord)

Slide 25 - Diapositive

Is het 1) geboortekaartje of
2) geboortenkaartje?
A
1) omdat geboorte op e eindigt
B
1) omdat geboorte op e eindigt + meervoud op -n en op -s
C
2) omdat het meervoud geboorten is
D
2) omdat het meervoud geboortes is

Slide 26 - Quiz

Dat meisje is echt een lachenbekje.
'lachenbekje' (iemand die veel lacht) is
A
juist geschreven
B
onjuist geschreven

Slide 27 - Quiz

Samenstellingen met/zonder tussen -s
Als er een -s in een samenstelling wordt uitgesproken, dan schrijf je deze ook. Hoe bepaal je of je een tussen -s hoort of niet? 

Slide 28 - Diapositive

Samenstellingen met/zonder tussen -s
1e deel sisklank, 2e deel niet > geen tussen -s
kaarsvet, fietstas


1e deel sisklank, tweede deel ook sisklank > geen tussen -s
fietssleutel, buschauffeur

Slide 29 - Diapositive

Samenstellingen met/zonder tussen -s
1e deel geen sisklank, 2e deel wel > wel een tussen -s
stationschef, Dorpsstraat

1e deel geen sisklank, tweede deel ook geen sisklank > 
tussen -s
stapsgewijs, veiligheidshalve

Slide 30 - Diapositive

Samenstellingen zonder tussen -s
1e deel werkwoordstam > 
loopafstand (lopen > loop), wandelclub (wandelen > wandel)

1e deel zelfstandig naamwoord dat niet verwijst naar mens of dier en een meervoud op -s heeft >
computerprogramma (computers)

Slide 31 - Diapositive

Samenstellingen zonder tussen -s
1e deel = een stof die niet telbaar is > 
koffieboon, bierglas

Slide 32 - Diapositive

Welke regel is bij deze samenstelling van toepassing? klanttevredenheidsonderzoek
A
1e en 2e deel eindigen niet op sisklank > tussen -s
B
1e deel eindigt op sisklank, 2e deel niet > tussen -s
C
1e deel eindigt niet op sisklank, 2e deel wel > tussen -s

Slide 33 - Quiz

Welke regel is bij deze samenstelling van toepassing ? tennisclub
A
1e en 2e deel eindigen niet op sisklank > geen tussen -s
B
1e deel eindigt op sisklank, 2e deel niet > geen tussen -s
C
1e deel eindigt niet op sisklank, 2e deel wel > geen tussen -s

Slide 34 - Quiz

Evaluatie
Welke vraag heb ik niet kunnen beantwoorden voor je?

Slide 35 - Question ouverte

Maken Studyflow t/m S3.3
Dit is huiswerk, blijf bij.

Tot maandag!

Slide 36 - Diapositive